Buitenlandse betrekkingen
Vraagstukken van algemene aard, welke de
filmbedrijven in de verschillende landen vaak
voor dezelfde moeilijkheden plaatsen en daar
om een internationaal overleg vereisen, zijn
na de laatste oorlog de directe aanleiding ge
worden tot het toenemende onderlinge contact
van de bedrijfsorganisaties op filmgebied. Dit
internationale contact heeft in onderscheiden
vormen een permanent karakter aangenomen,
zodat de organisatie van het Nederlandse film
wezen, de Nederlandsche Bioscoop-Bond, zo
wel lid is van de Internationale Unie van Bio
scoopexploitanten als van de Internationale
Federatie van Verenigingen van Filmprodu
centen.
Op de op Donderdag 26 en Vrijdag 27 Mei
1955 te Parijs gehouden jaarlijkse algemene
ledenvergadering van de Internationale Unie
van Bioscoopexploitanten (Union Internatio
nale de 1'Exploitation Cinématographique)
was het Hoofdbestuur vertegenwoordigd door
zijn Voorzitter, de heer M. P. M. Vermin, en
de Directeur, de heer J. G. J. Bosman. Op deze
vergadering kwamen, behalve de jaarstukken,
onderscheiden belangrijke onderwerpen aan de
orde, onder meer auteursrechtvraagstukken
en problemen, welke met de nieuwe techni
sche ontwikkeling samenhangen. Het resultaat
van dit overleg werd vastgelegd in een drietal,
met algemene stemmen aanvaarde, resoluties.
Met de eerste resolutie bevestigden de bij de
Unie aangesloten organisaties het principe, dat
in de auteursprijs, welke de exploitanten met
de verhuurders overeenkomen, begrepen moe
ten zijn alle vertoningsrechten op het betrok
ken filmwerk. Zij erkennen ten volle de rech
ten van de creatieve medewerkers op het
cinematografische werk, maar zijn van opvat
ting, dat de auteursrechtelijke verhouding
geregeld dient te worden tussen de producent
en zijn medewerkers.
De tweede resolutie stelde vast, dat, volgens
door de aangesloten verenigingen ingediende
rapporten, de filmverhuurders in vele landen
steeds hogere filmhuren van de exploitanten
eisen zonder dat daarvoor compensatie gevon
den kan worden. De vergadering besloot daar
om op internationaal niveau de nodige stap
pen ter zake te ondernemen.
De laatste resolutie had betrekking op de
moeilijke situatie, welke ten gevolge van de
nieuwe technische ontwikkeling voor som
mige bioscopen is ontstaan, door de eis van
filmleveranciers tot het installeren van be
paalde projectiesystemen. In deze resolutie
verlangde de Unie voortzetting van de levering
van films in standaardcopieën en beklem
toonde de noodzakelijkheid van een spoedige
standaardisering der toegepaste systemen.
Van 26 tot en met 30 October van het verslag
jaar hield de Unie een vijfdaags congres te
Rome, waar de Bond wederom vertegenwoor
digd was door zijn Voorzitter, de heer M. P.
M. Vermin, en de Bondsdirecteur, de heer J.
G. J. Bosman. De opening van dit congres
werd door tal van autoriteiten bijgewoond,
terwijl de deelnemers door de President van
de Italiaanse Republiek op het Quirinaal en
door de Burgemeester van Rome op het Capi-
tool werden ontvangen. Z.H. de Paus verleen
de de congressisten een speciale audiëntie ten
Vaticane, waarbij hij in een grote rede een
uitvoerige beschouwing gaf over de film in
haar verhouding tot haar inhoud en in haar
verhouding tot de maatschappij.
De buitengewone algemene vergadering van
de Unie heeft zich ook tijdens dit congres be
zig gehouden met auteursrechtproblemen en
moeilijkheden, welke zijn ontstaan ten gevolge
van de technische evolutie in het filmbedrijf.
Eveneens stond de verhouding tussen filmbe
drijf en televisie in het teken van de algemene
belangstelling.
De Internationale Federatie van Verenigingen
van Filmproducenten (Fédération Internatio-
47