nale des Associations de Producteurs de Films)
hield baar jaarlijkse ledenvergadering op 22
en 23 Juli te San Sebastian, op welke vergade
ring de Bond door de heer CS. Roem, Voor
zitter van de Bedrijfsafdeling Filmfabrikanten
en Filmproducenten, vertegenwoordigd was.
Deze jaarvergadering heeft bijzondere aan
dacht geschonken aan de kwestie van de rege
ling van de filmfestivals, inzonderheid aan
eventuele wijzigingen van het algemeen festi
valreglement. Zowel de leiding van het festival
te Cannes als die van Venetië heeft zich met
de ter zake door de F.l.A.P.F. gedane voorstel
len accoord verklaard. Besloten werd neen
medewerking te verlenen aan het festival van
Uruguay, aangezien de voorzitter van dit festi
val geweigerd had de door de jury toegekende
prijzen uit te reiken, zulks met de motivering,
dat hij zich met de beslissingen van de jury
niet kon verenigen.
Onderscheiden auteursrechtelijke kwesties
kwamen aan de orde. In een resolutie werd er
op aangedrongen te bevorderen, dat het Ber-
ner Bureau voortgang zal maken met het be
studeren van de auteursrechtproblemen, welke
zich op het gebied van de cinematografie voor
doen. Het Permanente Comité van het Inter
nationale Verbond tot Bescherming van Let
terkundige- en Kunstwerken had hiertoe reeds
eerder een verzoek aan genoemd bureau ge-
richt, waaraan geen gevolg was gegeven.
Het voorontwerp van een internationale con
ventie in zake de zogenaamde „droits voisins",
dat in hoofdzaak een nieuwe regeling inhoudt
betreffende uitvoerende kunstenaars, en mu
ziek op gramofoonplaten, achtte de ledenver
gadering onaanvaardbaar. Zij besloot over
deze aangelegenheid contact op te nemen met
het Berner Bureau. Ten aanzien van de poging
van de auteurs om, evenals de componisten,
een percentage van de opbrengst van de recet
tes als auteursrechten te ontvangen, sloot de
vergadering zich aan bij de door de Inter
nationale Unie van Bioscoopexploitanten op
26 Mei 1955 te Parijs aanvaarde resolutie,
waarin tot uitdrukking werd gebracht, dat de
producent van een film de enige exploitant
kan zijn van alle aan de film verbonden
auteursrechten.
Op voorstel van het Bestuur werd besloten,
dat de Federatie als lid toe zal treden tot het
Internationaal Congres der Organisaties be
trokken bij de verspreiding van Geesteswerken
(C.I.D.E.), dat op de eerste plaats ten doel
heeft alle aangeslotenen een efficiënt en be
trouwbaar inlichtingencentrum op auteurs
rechtgebied te verzekeren.
Aan de hand van een uitvoerig rapport, dat
een volledig overzicht bevatte van alle syste
men, welke op het ogenblik bij de productie
en projectie van films worden toegepast, heeft
de vergadering der producentenorganisaties
zich beraden over de vraag of een standaardi
sering der onderscheiden systemen reeds thans
mogelijk zou zijn. Dit beraad leidde tot de
conclusie, dat een normalisatie in dit stadium
van de kinotechnische ontwikkeling niet mo
gelijk is.
Eveneens kwam ter tafel een rapport over de
zeer uiteenlopende regelingen, welke er op
liet gebied van de bescherming van filmtitels
in de onderscheiden landen bestaan. In be
ginsel bleek de vergadering bereid mede te
werken aan een internationale bescherming
van filmtitels door middel van een internatio
nale registratie.
De Raad van Beheer van de Federatie, welke
van 7 tot 11 November te Washington bijeen
kwam, heeft enige wijzigingen vastgesteld in
het reglement, dat de voorwaarden regelt,
waaraan festivals moeten voldoen, willen zij
door de Federatie worden erkend. Deze erken
ning is voor de festivalbesturen noodzakelijk,
aangezien zij zonder medewerking van de
Federatie, waarbij thans practisch alle film
productiecentra ter wereld zijn aangesloten,
geen filminzendingen kunnen krijgen. De be
langrijkste nieuwe bepalingen zijn, dat de op
internationale festivals toegelaten films in het
betrokken land een onbeperkte commerciële
exploitatie moeten hebben met vrije transfer
van de desbetreffende revenuen, dat het on
derscheid tussen festivals met en zonder com
petitie is vervallen, dat elke landelijke vereni
ging van filmproducenten het recht heeft om
de deelneming van een nationale film aan een
bepaald festival te verbieden, terwijl in ieder
festivalbestuur voortaan een vertegenwoordi
ger van de landelijke producentenorganisatie
zitting moet hebben, dat festivals van politiek
karakter door de Federatie niet worden er
kend, alsmede dat uitgeloofde prijzen in elk
geval en in hun geheel moeten worden toege
kend en niet mogen worden verdeeld.
Tot de festivalkalender voor 1956 werden
voorlopig toegelaten: Cannes, Cork, Berlijn,
Locarno (op voorwaarde van een grondige
18