Bedrijfsafdeling Filmverhuurders Ook dit jaar kunnen wij met betrekking; tot de film- huuropbrengsten een optimistiscb geluid laten horen. Wij kunnen een aanzienlijke verbetering van deze op brengsten rapporteren. Enerzijds is deze verbetering te danken aan de gunstige conjunctuur, die een, zij het bescheiden stijging van het bioscoopbezoek te weeg brenat, anderzijds aan de uitbreiding en verbetering van het bioscoonpark. Evenwel vormt ook de verlaging der vermakeliikheidsbelasting in vele gemeenten een belangrijke bijdraae in de verbetering der bedrijfsresul taten. Er is nog één factor van bijzondere betekenis te vermelden, namelijk het grote succes van de Neder landse film „Ciske, de Pat". Al met al mag onze verheugenis over deze feiten ons niet doen vergeten, dat de verbetering van onze be drijfsresultaten no» maar pover afsteekt bij die van de meeste andere bedrijfstakken in ons land, die in veel sterkere mate van de welvaart profiteren, vooral ook omdat zii tot een snelle expansie in staat zijn. terwijl de ontwikkeling van het film- en bioscoopbedrijf door de bouwstop volledig en naar onze mening onredelijk wordt gefnuikt. De laatste jaren zijn enige essentiële condities der leve ringsvoorwaarden geregeld in bedrijfsbesluiten van korte duur. Het laatst is zulk een besluit genomen op 7 December 1954, waarbij een voorgaand besluit ver lengd werd tot 1 Mei 1956. In de loop van het verslagjaar heeft het Bestuur ver schillende malen beraadslaagd over de aangelegenheid der leveringsvoorwaarden, waarbij gezocht is naar een reaeling van lange duur, omdat het van jaar tot jaar wijzigen van bestaande voorwaarden en het nemen van nieuwe besluiten op dit gebied een grote mate van onzekerheid en onrust veroorzaken, welke niet bevorder lijk zijn voor de gezonde ontwikkeling van het bedrijf. In de buitengewone ledenvergadering van 5 December heeft het Bestuur een uiteenzetting gegeven over het resultaat van zijn beraadslagingen over dit vraagstuk. Als nieuwe elementen kwamen daarbij naar voren ten eerste het aanwijzen van een zeker deel van het pro duct van iedere filmverhuurder voor verhuur tegen hogere prijzen dan de oorspronkelijke maxima en ten tweede het vrijstellen van de Nederlandse films van de reglementaire verhuurbeperkinaen. Het permanente ka rakter der nieuwe voorwaarden zou daarbij tot uitdruk- kina komen door ze op te nemen in het bestaande Aan- vullinasresrlernent Bondsvoorwaarden en dus niet meer in een bedriifsbesluit van korte looptijd. Met deze gedachtengang van het Bestuur heeft de leden- veraadering zich accoord verklaard en aan het Hoofd bestuur is dan ook dienovereenkomstig advies uitge bracht. Als resultaat hiervan en van het gepleegd overleg met de Afdelingsraad maakte het Hoofdbestuur bij de Le denraad een voorstel aanhangig tot wijziging van het Aanvullingsreglement Bondsvoorwaarden. Dit voorstel behelsde, dat de bekende uitzonderingen van de film- huurmaxima. namelijk sliding scale-films met een mini mum van 22j/> en een maximum van 40 en de panoramische films en dergelijke gehandhaafd zouden blijven en dat als nieuwe excenties zouden worden toe gevoegd de Nederlandse hoofdfilms en voorts tien pro cent van de door elke verhuurder in een tijdvak van een jaar uit te brengen nieuwe hoofdfilms met een minimum van één per jaar met dien verstande, dat panoramische films en dergelijke in mindering van deze t'en procent zouden komen. Vooral tegen deze laatste bepaling bestonden grote be zwaren. In de ledenvergadering van 30 December is dan ook op voorstel van het Bestuur besloten on het Hoofd- bestuursvoorstel een amendement in te dienen, waar door de vrije verhuur van panoramische films en 10 van het product van iedere filmverhuurder na aftrek van de panoramische films zou worden omgezet in één vrije categorie van 20 van het jaarproduct. Zij nog vermeld, dat het Hoofdbe=tuursvoorstel voorzag in het afschaffen van de bevoegdheid van het Hoofd bestuur om dispensatie van de voorschriften van het Aanvullinors'-ealement Bondsvoorwaarden te verlenen. In het Afdelinasamendement werd deze bevoegdheid integendeel gehandhaafd. De aangelegenheid van de leveringsvoorwaarden is eerst na het einde van het verslagjaar ter vergadering van de Ledenraad behandeld. Reeds jaren lana bestaan er in filmverhuurderskringen bezwaren tegen het systeem om bij de berekening van de filmhuur de omzetbelasting van de recette af te trekken. In 1954 is deze aangelegenheid in de vorm van een voorstel van de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders ook ter sprake gekomen in de Ledenraad, hetgeen ge leid hee*t tot een motie, waarbij het Hoofdbestuur werd uit^enodiad om een voorstel te doen voor een nieuwe omschrijving van het begrip „netto-recette" zodanig, dat dit de goedkeuring van de verschillende prroenen zou kunnen weedraaen. Evenwel heeft het Hoofdbe stuur aan deze uitnodiging peen eevola eegeven. De ledenvergadering der Bedrijfsafdeling besloot op voorstel van het Bestuur het standnunt ten opzichte van dQ onbillijke aftrek der omzetbelasting te handha ven. Hierbij maa niet onvermeld blijven, dat men niet onceneied was de oplossing van dit vraagstuk ook te zoeken in een verruiming van de leveringscondities, zoals hierboven is aangegeven. In de jaarvergaderina van 13 Juni zijn de periodiek aftredende Bestuursleden, de heren H. S. BoeVman, L. Groen en J. de Wilde herkozen. De heer Groen is tevens herbenoemd tot penningmeester van de Afdeling. Ook de heer L. L. Lioni was aan de beurt van aftreden, maar wenste niet voor een herbenoeming in aanmerking te komen. In ziin plaats werd tot bestuurslid ^e^ozen de heer B. J. Schimmel. Verder bestond het Afdelings bestuur in het jaar 1955 uit de heren: J. Weening, Voorzitter; J. L. Paerl, Vice-Voorzitter; D. J. Leen, Secretaris. De Filmhuurschuld-Commissie verzond in het verslag jaar 633 sommaties fin 1954: 887) nopens recette-sta- ten en filmhuurbetalinaen, betrekking hebbende op een gezamenliik filmhuurbedrag van f 74.408,74 (in 1954: ƒ99.014,71). De boycotmaatregel werd 24 maal (in 1954: 49 maal) toegepast. Van de Voorzitter van de Centrale Commissie voor de Filmkeuring kwam bericht binnen, dat de Huishoude lijke Commissie besloten had, dat vanaf 16 April voor- 59

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1955 | | pagina 58