Afdelingsraad Nu het achterliggende jaar wat de Afdelingsraad betreft geen schokkenae gebeurtenissen heelt opgeleverd, die alle aandacht voor zich opeisten, bleef er ruimschoots gelegenheid tot uitwisseling van gedachten over een aantal vraagstukken die, al treden zij in den regel niet op de voorgrond, toch allerminst van ondergeschikt belang waren. Deze onderwerpen droegen er door hun aard vaak toe bij dat dieper op de soms uiteenlopende regionale aspecten ervan werd ingegaan en het onder linge contact tussen de onderscheidene afdelingen werd hierdoor aanmerkelijk verstevigd. Ook de op Maandag 4 April 1955 gehouden en met een gezamenlijk diner besloten jaarvergadering van onze raad, waarin het 20-jarig bestaan werd herdacht, droeg hiertoe bij. Aan deze jubileumvergadering werd deel genomen door enige eregasten waartoe ook onze Bonds voorzitter en Bondsdirecteur behoorden. Onze Voor zitter gaf bij deze gelegenheid een overzicht van de lot gevallen van de Afdelingsraad in de achterliggende twintig jaren en richtte voorts woorden van dank tot de Vice-Voorzitter, de heer G. J. Milius, die gedurende een reeks van jaren zijn beste krachten aan onze raad had gegeven, doch in het bereiken van de 6ü-jarige leeftijd aanleiding had gevonden zich bij zijn periodiek aftreden niet herkiesbaar te stellen. Onze raad besloot tot herverkiezing van de periodiek aftredende bestuursleden J. van Bentum en W. F. Dub- beldeman en benoemde voorts de heer A. F. Wolff tot lid van het Dagelijks Bestuur, ter voorziening in de vacature ontstaan door het aftreden van de heer Milius. De bestuursfuncties werden hierna als volgt verdeeld: C. van Willigen, Voorzitter; M. J. W. Peters, Vice- Voorzhter; W. F. Dubbeldeman, Secretaris; J. van Ben tum, Penningmeester, en A. F. Wolff, Lid. Met leedwezen nam onze raad in het begin van het jaar kennis van het overlijden van de heer G. M. Th. Gie- lisse, die gedurende vele jaren in ons college zitting had gehad; wij herdenken in hem een man van grote ervaring, wiens bezadigd oordeel bij onze beraadsla gingen van grote waarde was. De heer R. Uges Jr., die reeds zitting had voor de Afde ling Rotterdam, legde deze functie neer en trad in zijn kwaliteit van voorzitter der Afdeling 's-Gravenhage toe als lid; de Afdeling Rotterdam benoemde in zijn plaats de heer E. J. Weier, terwijl de heer H. Zondervan Jr. als opvolger van de heer G. J. Milius zitting nam ter vertegenwoordiging van de Afdeling Het Noorden. Zoals gezegd, hield onze raad zich in het afgelopen jaar met verschillende, op het eerste gezicht sterk uiteen lopende onderwerpen bezig. Men nam kennis van een suggestie tot instelling van een jeugdforum met het doel de jongere generatie gelegenheid te bieden zich het nodige inzicht te verschaffen in het werk en de structuur onzer bedrijfsorganisatie, doch, hoewel de raad in prin cipe niet afwijzend stond tegenover dit denkbeeld, was men van gevoelen dat het initiatief hiertoe bezwaarlijk van ons college kon uitgaan en volstond men er mede zich bereid te verklaren om zodra de jeugd zich sua sponte zou melden, de nodige steun aan dit streven te verlenen. In aansluiting hierop is in enkele afdelingen gevolg gegeven aan de uitnodiging van bestuurszijde tot bijwoning der afdelingsvergaderingen door de jongeren in het bedrijf. Voorts kwam in de loop van het verslagjaar na grondige voorbespreking een concept tot stand voor een bedrijfs- reglement ter zake van reclame voor bioscoopvoorstel lingen, welk concept ongewijzigd door het Hoofdbestuur werd overgenomen en bij besluit van de Ledenraad van 10 Januari 1V56 tot bedrijfsreglement werd verheven. Dit reglement heeft tweeërlei doel, namelijk enerzijds het weren van reclamemethoden die in strijd zijn met de algemene opvattingen van bedrijfsfatsoen, en ander zijds het voorKomen van ongemotiveerde klachten van leden die zich wensen te verzetten tegen iedere schijn bare benadeling van hun belangen door een verant woorde reclame van hun mede-leden. Ook de regeling der muziekauteursrechten, alsmede het vraagstuk der openbare filmvertoningen via de televisie, de geldende arbeidsvoorwaarden in het bioscoopbedrijf, de nieuwe handleiding van de Rijksbrandweer commis sie voor de bij gemeenteverordening vast te stellen vei ligheidsvoorschriften en de vaststelling van een peil prijs voor de vertoning van reclamefilms, maakten on derwerpen van gesprek uit. De vereiste aandacht werd gegeven aan de agenda van de jaarlijkse ledenvergade ring van de Bond en met grote belangstelling namen de leden kennis van de uiteenzettingen van onze Bonds penningmeester, de heer W. K. G. van Royen, en van de heer A. F. Wolff, lid van de Commissie van Rap porteurs, die een toelichting gaven op de rekening en verantwoording over het voorafgaande jaar en op de begroting voor het jaar 1956. Niet alleen naar de af zonderlijke posten dezer financiële nota's, doch ook naar het algemene financiële beleid ging de belang stelling van de vergadering uit. Voorts vormde de samenstelling van het Nederlands journaal een punt van bespreking en overleg; de raad achtte het namelijk gewenst zijn oordeel uit te spreken over de vraag welke factoren afbreuk kunnen doen aan de waarde van het wekelijks nieuws en wat kan bijdra gen tot verhoging van de aantrekkelijkheid ervan voor het grote publiek. Ook de tijdens het verslagjaar afgekondigde „bouw- stop", die de bouw van nieuwe theaters evenals ver bouwingswerkzaamheden van enige omvang aan be staande theaters onmogelijk maakte, en waarbij aan het bioscoopbedrijf zelfs geen noodrantsoen aan bouw volumen werd toegewezen, vormde uit den aard der zaak een ernstig probleem voor onze raad. Het was slechts de mededeling van het Hoofdbestuur, dat in een audi ëntie bij de Minister van Wederopbouw de aandacht zou worden gevraagd voor onze „vergeten groep", die ons er van weerhield om na te gaan op welke wijze ons bedrijf zich hiertegen te weer diende te stellen. De resultaten van de door het Hoofdbestuur genomen stap pen kwamen tot dusverre nog niet ter kennis van onze raad; wij willen echter hopen, dat de reeds vele maan den stilgelegde uitbreiding en vernieuwing van het Ne derlandse bioscooppark binnen zeer afzienbare tijd weer kan worden opgevat. 62

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1955 | | pagina 61