Reeds had het Afdelingsbestuur zich in de loop van 1954 uitvoerig georiënteerd over de middelen waarmede het buitenland tracht de nationale productie van films te bevorderen en met name een studie gemaakt van de vaak zeer ingewikkelde maatregelen waarmede dit doel in Argentinië, België, Brazilië, Denemarken, Duitsland, Engeland, Finland, Frankrijk, Italië, Noorwegen en Portugal wordt nagestreefd. Aan de hand van tot dus ver op dit punt in Nederland genomen initiatieven heeft het Afdelingsbestuur zich met voornoemde heren onder meer beraden over de practische vragen: wat nodig zou zijn om een geregelde speelfilmproductie in ons land mogelijk te maken, welke taak de organisatie van het Nederlandse filmbedrijf daarbij zou kunnen vervullen, alsmede welke bijdrage de Overheid daartoe zou kunnen leveren. Het resultaat van deze studie werd vastgelegd in een Memorandum inzake de Filmproduc tie, dat op 12 December 1955 aan het Hoofdnestuur werd voorgelegd. In dit Memorandum werd niet alleen in het kort na gegaan welke oorzaken tot dusverre de totstandkoming van een geregelde speelfilmproductie in Nederland verhinderd hebben, maar tevens aangegeven op welke wijze deze oorzaken zouden kunnen worden wegge nomen, zulks in de vorm van een constructief voorstel. Hoewel dit Memorandum gebaseerd is op de practijk van de filmvervaardiging en er geenszins aanspraak op maakt alle facetten te belichten, welke zich bij het tot stand brengen ener continuïteit in de productie voor doen, vertolkt het het algemeen gevoelen van de Ne derlandse filmers, dat, indien de continuïteit in de pro ductie met practische middelen kan worden bevorderd, zij beter in staat zal zijn talent aan te trekken en daar door uit de vicieuze cirkel te geraken waarin zij zich thans bevindt. Aan de door de Stichting „Filmweek Arnhem" in sa menwerking met de daarin vertegenwoordigde organi saties en lichamen ter herdenking van het zestigjarig bestaan van de cinematografie georganiseerde Film week Arnhem, welke van 27 Juni tot en met 2 Juli 1955 in het kader van het Holland Festival te Arnhem werd gehouden, hebben zowel de Afdeling als de leden indi vidueel hun medewerking verleend. Met voldoening kon worden vastgesteld, dat de op Zaterdag 2 Juli gehouden Nederlandse avond, welke geheel in het teken van de Nederlandse filmproductie stond, niet alleen een van de hoogtepunten maar tevens ook een waardige afsluiting vormde van een reeks van indrukwekkende manifestaties. Voorafgaande aan deze avond werd door het Afdelings bestuur tezamen met het Bestuur van de Nederlandse Beroepsvereniging van Filmers in Restaurant Royal te Arnhem een cocktail aangeboden, van welke gelegen heid velen gebruik maakten tot een nadere kennis making met degenen, die in het Nederlandse film- productiebedrijf werkzaam zijn. Onder de talrijke be langstellenden bevonden zich de leden van het Hoofd bestuur en vertegenwoordigers van alle overige bestuurs colleges van de Bond, vertegenwoordigers van de Over heid, van de provinciale- en gemeentelijke besturen en van het bedrijfs- en culturele leven. Behalve de reeds gemelde vraagstukken, werden nog tal van andere kwesties behandeld op de Afdelingsleden vergaderingen welke zich in een stijgende belangstelling mochten verheugen. De op Donderdag 24 Maart gehouden buitengewone ledenvergadering heeft zich behalve met collectieve productieverzekering en leveringsvoorwaarden uitvoerig bezig gehouden met de plannen van de Nederlandse Televisie Stichting tot het instellen van een eigen jour- naalopnamedienst terzake waarvan door het Hoofdbe stuur aan de Afdeling advies was gevraagd. De ledenvergadering heeft het Hoofdbestuur medege deeld, dat, aangezien meer dan twintig leden-producen- ten zich bezig houden met de vervaardiging van docu mentaire films en tien mei de productie van losse actua liteiten, de Nederlandse filmers volkomen in staat zijn om aan de behoefte aan actualiteiten- en documentaire films van de Nederlandse Televisie Stichting en van de omroepverenigingen te voldoen, te meer daar zij reeds geruime tijd regelmatig zowel voor Nederlandse als buitenlandse televisielichamen werken. Zij wees er op, dat aan iedere uitbreiding van opdrachten zowel als aan bijzondere eisen wat betreft beeld en geluid door de Afdelingsleden kan worden voldaan, zodat het als on gewenst moet worden beschouwd dat de omroepen zelf zich op het terrein van de filmproductie zouden gaan begeven, hetgeen onherroepelijk zou leiden tot het tot standkomen van een nieuw filmproductieapparaat, waarvoor overigens filmtechnisch personeel niet be schikbaar is, zodat het onttrokken zou moeten worden aan bestaande ondernemingen, hetgeen een ontwrich ting van het Nederlandse fiimproductiewezen tengevolge zou hebben. De Afdelingsvergadering verzocht het Hoofdbestuur met klem om het bij de besprekingen met de Nederlandse Televisie Stichting daarheen te lei den, dat in een eventuele nieuwe overeenkomst met de televisie de tot dusver geldende bepalingen omlrent het vervaardigen van documentaire- en actualiteitenfilms gehandhaafd blijven. Tijdens de op Vrijdag 13 Mei gehouden jaarlijkse leden vergadering der Afdeling werd de heer C. S. Roem herkozen tot Voorzitter van het Afdelingsbestuur, de heer L. W. R. Meyer tot Vice-Voorzitter en de heer M. de Haas tot Penningmeester, terwijl de jaarstukken met algemene stemmen werden goedgekeurd. De op 16 Juni gehouden buitengewone ledenvergadering heeft zich onder meer bezig gehouden met de agenda van de jaarlijkse ledenvergadering van de Bond, welke op Maandag 27 en Dinsdag 28 Juni te Arnhem is ge.- houden. Naar aanleiding van een aankondiging door enige film verhuurkantoren in het Nieuw Weekblad voor de Cine matografie van de productie van een nieuwe Neder landse speelfilm ten aanzien waarvan echter blijkens door het Afdelingsbestuur ingewonnen informaties nog niets was vastgelegd, heeft het Afdelingsbestuur de aandacht van het Hoofdbestuur gevestigd op de onge wenstheid van een dergelijke voorbarige publicatie van productieplannen. Het Hoofdbestuur heeft daarop de betrokken kantoren op het onjuiste van deze handel wijze gewezen en er bij hen op aangedrongen in den vervolge geen publicaties omtrent een film te doen ver schijnen, zolang zij niet uit hoofde van een licentie contract gerechtigd zijn de film in Nederland uit te brengen. Desgevraagd door het Hoofdbestuur heeft het Afde lingsbestuur schriftelijk adviezen uitgebracht onder meer met betrekking tot de benoeming van de leden van de Commissie van Geschillen, de Raad van Beroep, de Commissie Nieuwe Zaken en de Commissie Beroep Nieuwe Zaken. Onderscheiden malen hebben vertegenwoordigers van het Afdelingsbestuur besprekingen gevoerd met het 65

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1955 | | pagina 64