extra vrije avond zou worden verleend en dat
de werktijd in zulk een week van 48 tot 44
uur zou worden verkort. Aan deze overgangs-
regeling lag de bedoeling ten grondslag tot
wijziging over te gaan, zodra de omstandig
heden in het bioscoopbedrijf het mogelijk
zouden maken.
In deze zin heeft de Sociale Commissie dan
ook advies uitgebracht aan de Directeur-Gene
raal, die met deze oplossing accoord ging,
waarbij hij echter een voorbehoud maakte
met betrekking tot de formulering, welke het
Ministerie van Sociale Zaken ten slotte aan
het werktijdenbesluit voor bioscopen zou
geven.*)
De verdere vergaderingen van de Sociale
Commissie waren gewijd aan de wijzigings
voorstellen, die door de beide werkgeversorga
nisaties ten aanzien van de loonregeling waren
ingediend. Aanvankelijk werd overeenstem
ming bereikt over het opheffen van de theater
klassen bij de bepaling van de lonen met dien
verstande, dat als maximum loon voor alle
bioscopen zou gelden het maximum van de
vroegere hoogste theaterklasse en als mini
mum, het minimum loon van de vroegere
laagste theaterklasse. Verder zouden de lonen
met 3% worden verhoogd en zouden de vacan-
tierechten der werknemers worden uitgebreid.
De vacantie voor werknemers, die ten minste
vijf jaar in dienst waren, zou verlengd worden
tot vijftien dagen en voor hen, die tien jaar
in dienst waren, tot zeventien dagen. Voor
deze groepen zou de vacantietoeslag worden
verhoogd tot 3% respectievelijk 4%. Dit alles
moet worden gezien als een gevolg van het
door de Regering ingenomen standpunt, dat
met het oog op de gestegen welvaart de lonen
van 3 tot 6% konden worden verhoogd en ook
de zogenaamde secundaire arbeidsvoorwaar
den konden worden verbeterd. Men was het er
in de Sociale Commissie over eens, dat met
het oog op de in voorbereiding zijnde plannen
voor het bedrijfspensioen een verdere verho
ging van de lonen beter kan worden uitgesteld
tot 1 Januari 1957, zijnde de datum waarop
naar verwacht werd de pensioenregeling zou
ingaan. In dat geval zou namelijk een verdere
loonsverhoging worden gebruikt als compen
satie voor het aandeel, dat de werknemers in
de premies zouden moeten betalen.
Het Hoofdbestuur pleegde ter zake van deze
voorstellen overleg met de verschillende afde
lingen van de Bond, waarbij bleek dat men
in het algemeen was ingenomen met de ver
vanging van de theaterklassen door maximum-
en minimum lonen.
Daarna kwam van de Algemene Bedrijfs Bond
bericht binnen, dat deze organisatie het door
haar vertegenwoordigers in de Sociale Com
missie ingenomen standpunt niet kon volgen,
daar zij principiële bezwaren had tegen het
stelsel van de maximum- en minimum lonen,
omdat zij dat als een aantasting van de rechts
zekerheid van de werknemers beschouwt.
Hoewel in de Sociale Commissie door de ver
tegenwoordigers van de Bond St. Antonius in
den brede is betoogd, dat onder de huidige
omstandigheden het invoeren van maximum-
en minimum lonen alleen maar ten voordele
van de werknemers zou kunnen werken, hand
haafde de Algemene Bedrijfs Bond zijn be
zwaren, waardoor de herziening van de Loon-
regeling in een impasse geraakte. Er is naarstig
gezocht naar tussenoplossingen, maar ook dit
mocht niet baten. Ten einde de zaak niet op
de spits te drijven en de goede verstandhoudin
gen niet te vertroebelen, zijn de leden-werk-
gevers en de vertegenwoordigers van de Bond
St. Antonius ten slotte accoord gegaan met het
voorstel van de Algemene Bedrijfs Bond om
met ingang van 1 Juli 1956 de lonen met 3%
te verhogen en de verdere wijziging van de
Loonregeling te beperken tot de uitbreiding
van de vacantierechten als hiervoren is uit
eengezet.
Nadat de betrokken organisaties zich hier
mede accoord hadden verklaard, heeft de
Sociale Commissie een voorstel tot wijziging
in deze zin bij het College van Rijksbemidde-
laars aanhangig gemaakt. Het heeft daarna
nog maanden geduurd, voordat eindelijk de
beschikking van het College, waarbij de wijzi
ging van de Loonregeling werd afgekondigd,
verscheen.
Het was de bedoeling, dat de besprekingen
in de Sociale Commissie over de verdere voor
stellen van de werknemersorganisaties in No
vember zouden worden heropend, maar het is
daartoe niet gekomen, ook al omdat er veel
tijd van de organisaties werd gevraagd voor
de bestudering en de bespreking van het plan
van het Hoofdbestuur met betrekking tot de
bedrijfspensioenregeling. Voor dit punt moge
17