Aan 16 aanvragers werd toestemming verleend
voor het overnemen en voortzetten, respectie
velijk veranderen van de ondernemingsvorm
van 17 permanente bioscopen en een reisbio
scoop. In twee gevallen werd toestemming
gegeven voor het verplaatsen van bioscopen
(Edam en Uitgeest). Verder werd toegestaan
en ingeschreven de overname van twee her-
bouwclaims (City en Ooster te Rotterdam).
Ten aanzien van al deze beslissingen werd
behoudens in het geval Domburg geen beroep
bij de Ledenraad aanhangig gemaakt.
In hoofdzaak als gevolg van de bouwbeper
kingen het bedrijfsleven opgelegd door de
overheid waren op 1 Januari 1957 dertien
door de bevoegde Bondscolleges in de laatste
jaren toegestane bioscopen nog niet gebouwd
of gereed. Deze onvrijwillig opgeschorte ves
tigingen betroffen de gemeenten Eindhoven
(2), Enschede, 's-Gravenhage, Groningen, Nij
megen, Rotterdam (4), Steenwijk, Tilburg en
Utrecht.
Het aantal asaken
Het aantal op 1 Januari 1957 ingeschreven, in
exploitatie zijnde permanente bioscopen be
droeg 531 met een totaal van rond 252.000
zitplaatsen tegen 528 met bijna 250.000 zit
plaatsen het jaar daarvoor. Er werden welis
waar 13 nieuwe bioscopen met een gezamen
lijke capaciteit van 4600 zetels geopend, terwijl
daarnaast liet zitplaatsental wat werd opge
voerd door enkele uitbreidingen, doch hier
tegenover staat een sluiting van 10 bioscopen
met een capaciteit van 2800 stoelen, zodat
procentuaal genomen het aantal zaken en
zetels slechts in bescheiden mate is gestegen.
Verder daalde het aantal reisbioscopen van
18 op 17, steeg het aantal filmfabrieken tot 12,
bleven de filmverhuurkantoren met 38 gelijk
en daalde voorts het aantal productiezaken
van 29 op 28.
Voor een volledig overzicht van de aantallen
zaken, bioscoopzitplaatsen en donateurs per
1 Januari 1957 en voorafgaande jaren moge
worden verwezen naar de bij dit hoofdstuk
behorende staat.
27