totale aantal plaatsen, waarvoor de film ge
durende een vertoningsweek is verhuurd. De
grootte van de garantiesom zou men moeten
bepalen door vermenigvuldiging van het aan
tal plaatsen met genoemd bedrag van ten
hoogste 40,
Een desbetreffend Hoofdbestuursvoorstel tot
wijziging van artikel 10 van het Aanvullings
reglement Bondsvoorwaarden werd door de op
18 December 1956 gehouden vergadering van
de Ledenraad ongewijzigd aanvaard.
Gezien de moeilijkheden welke zich in de
practijk hadden voorgedaan bij de verzending
en doorzending van reclamefilms hield het
Hoofdbestuur het voor gewenst te dezer zake
een uniforme regeling te treffen, waarbij de
op het gebied van de verzending bestaande
voorschriften in de Bondsvoorwaarden over
eenkomstige toepassing zouden vinden.
Het Hoofdbestuur diende daartoe bij de Le
denraad een voorstel in tot vaststelling van een
Bedrij f sreglement op Reclamefilms en Recla-
meprojectieplaten, welk voorstel de Raad in
zijn vergadering van 18 December 1956 onge
wijzigd aannam.
Toepassing Reglementen en Besluiten
De ledenvergadering van de Bedrijfsafdeling
Filmfabrikanten en Filmproducenten stelde in
haar vergadering dd. 10 December 1956 met
algemene stemmen een Verzekeringsbesluit
vast, krachtens hetwelk de leden dezer afde
ling gehouden zijn met ingang van 1 Januari
1957 alle verzekeringen van de risico's die zich
kunnen voordoen bij de productie en bewer
king van films en voorzover zij deze risico's
wensen te dekken, af te sluiten door bemid
deling van door de ledenvergadering van de
afdeling in kwestie aan te wijzen verzekeraars.
Het Hoofdbestuur besloot om met betrekking
tot dit besluit, dat zowel het belang van de
afdelingsleden als van hun opdrachtgevers kan
dienen ten gevolge van de voordelen welke aan
een dergelijke verzekering in groepsverband
nu eenmaal verbonden zijn, geen gebruik te
maken van zijn vernietigingsbevoegdheid als
omschreven in artikel 22 van het Reglement
van de Bedrijfsafdeling Filmfabrikanten en
Filmproducenten. Een door het Hoofdbestuur
raadzaam geachte redactieverbetering werd
alsnog in het besluit aangebracht.
Bij het Hoofdbestuur kwam tijdens het ver
slagjaar een verzoek in van een lid om over
eenkomstig het bepaalde in artikel 19E van
het Gewijzigd Algemeen Bedrijfsreglement
toestemming te verlenen tot indiening bij de
Commissie Nieuwe Zaken van een aanvrage
voor het gaan exploiteren van een nieuwe per
manente bioscoop, zulks gelet op de omstan
digheid dat het Hoofdbestuur indertijd de
aanvrage voor hetzelfde object had afgewezen.
Het Hoofdbestuur besloot tot inwilliging van
dit verzoek.
Het Hoofdbestuur heeft in 1956 een aantal
malen gebruik gemaakt van zijn bevoegdheid
omschreven in artikel 1D van het Bedrijfs
reglement ter zake van de Filmvertoning tot
het verlenen van dispensatie van het in de
leden A en B van het reglement vervatte ver
bod aangaande het vertonen of aankondigen
van meer dan één respectievelijk twee hoofd
films per vertoningsweek in eenzelfde bio
scoop. Naar het Hoofdbestuur constateerde
handelden enige exploitanten in strijd met het
reglement door het verbod in kwestie op soms
schromelijke wijze te overtreden. Het College
volstond er mede de betrokken leden een ern
stige berisping toe te dienen.
Ook in het verslagjaar ontbrak de noodzaak
om een bijzondere regeling te treffen ter zake
van de aanvang der vertoningsweken met
Kerstmis en Nieuwjaar, aangezien speciale
moeilijkheden met de verzending van film
programma's met het oog op de data dezer
feestdagen niet te verwachten waren.
Instelling Productiefonds voor
Nederlandse films
Bijzondere aandacht heeft het Hoofdbestuur
in het verslagjaar besteed aan het ten uitvoer
leggen van de plannen tot bevordering van
continuïteit en kwaliteit in de Nederlandse
speelfilmproductie, waartoe het College na
een aantal studievergaderingen op 13 Decem
ber 1955 had besloten.
Hoewel de Bond en zijn leden alsook het Rijk
ongetwijfeld reeds belangrijke maatregelen
hadden getroffen ter bevordering van de Ne
derlandse speelfilmindustrie, was het resultaat
dezer maatregelen nochtans onbevredigend.
De oorzaak hiervan berustte op een complex
van onderling ten nauwste met elkaar samen
hangende factoren, in welk opzicht met name
32