der Afdeling op grond van zijn desbetreffende bevoegd
heden de periodiek aftredende heren Joh. Miedema te
Sneek en C. van Willigen te Wassenaar.
In de vacature, ontstaan door het overlijden van de
heer M. P. M. Vermin, voorzag het door benoeming
van de heer M. J. W. Peters te Venlo.
De brandweervoorschriften, welke tot dusver wegens
het gevaar, verbonden aan de vertoning van brandbare
films, de aanwezigheid van twee operateurs in de cabine
eisten, werden gedurende de vacantieperiode eniger
mate verzacht. De Commandant van de Brandweer nam
namelijk genoegen met de aanwezigheid van één opera
teur op voorwaarde, dat aan een drietal speciale voor
schriften zou worden voldaan. Enige tijd later opende
de Commandant bij wijze van proef de mogelijkheid
om permanent met één operateur te volstaan op voor
waarde, dat geen brandbare films meer zouden worden
vertoond en mits de nodige toestemming door leden,
die van deze faciliteit gebruik wensten te maken, zou
worden aangevraagd. Enige bioscopen profiteerden in
middels al van de gewijzigde bepalingen.
Voorts werd bereikt, dat de Amsterdamse Brandweer
met ingang van 1 September de brandweerdiploma's
afschafte en zich voortaan bij de beoordeling van de
vraag of het dienstdoend cabinepersoneel bevoegd kan
worden geacht, uitsluitend oriënteert op de werkboek
jes van de door de Stichting Instituut voor Opleiding
van Technisch Bioscooppersoneel gediplomeerde of
vrijgestelde operateurs, respectievelijk operateurs met
dispensatie.
In verschillende Bestuurs- en ledenvergaderingen kwa
men ter sprake de door enige leden ontvangen navor
deringen van loonbelasting en vereveningsheffing over
het verval van portiers, ouvreuses, etc. Tot dusver had
den de meeste leden hun afrekeningen gebaseerd op
het garantieloon, ervan uitgaande, dat het bedrag van
het genoten verval boven het basisloon door de werk
gevers niet bij benadering kan worden geschat of ge
controleerd. De Inspecteur der Belastingen stelde zich
op het standpunt, dat de niet ingehouden bedragen
door deze leden zouden moeten worden voldaan.
Aangezien het Bestuur het hiermede niet eens was,
vond op 19 Maart een bespreking plaats met de Inspec
teur der Belastingen, die echter zijn standpunt hand
haafde, namelijk dat de werkgever de fooien moet
schatten en dat wanneer hij deze te laag schat, de fiscus
bij hem een navordering indient.
Op verzoek van het Bestuur heeft vervolgens de Bonds
directeur de nodige maatregelen genomen om te ge
raken tot overleg met het Hoofd van de Afdeling Loon
belasting van het Ministerie van Financiën. De betrok
ken ambtenaar heeft tevens zitting in de commissie van
de Socale Verzekeringsraad, die over het vaststellen
van regelen voor het schatten van fooien beslist. Hij
wees erop, dat een desbetreffend voorstel zou moeten
uitgaan van een der bedrijfsverenigingen. Deze bespre
king had reeds plaats in April.
Van de zijde van het bestuur van de Nieuwe Algemene
Bedrijfsvereniging, waarbij de Bond is aangesloten,
ging men in principe accoord met onze suggestie om
als regel te stellen, dat de fooien geraamd worden op
het garantie-inkomen, verminderd met het basisloon,
mits ons voorstel ook de instemming zou hebben van
de werknemersorganisaties. In dat geval zou dan als
grondslag voor de premie en de uitkeringen ingevolge
de sociale verzekeringswetten het garantie-inkomen gel
den en zouden de ondernemers slechts loonbelasting
over het garantie-inkomen hebben te betalen. Wat de
werknemers meer aan fooien ontvangen, zou dan in
komen zijn uit arbeid en daarover zouden de werk
nemers inkomstenbelasting moeten betalen, mits dit
inkomen meer dan f 200,per jaar is.
In overleg met de werknemersorganisaties is daarop
door het Bestuur van de Nieuwe Algemene Bedrijfs
vereniging aan de Sociale Verzekeringsraad verzocht
zijn besluit van 31 December 1953, ter uitwerking van
artikel 7 van de Coördinatiewet, aan te vullen met de
onzerzijds voorgestelde bepaling. Tevens deelde de
Bedrijfsvereniging ons mede, dat het Bestuur met het
oog op de uniformiteit besloten had de wijze van dag
loonberekening ingevolge de ziekte- en werkloosheids
wet aan te passen aan de wijze van premieberekening,
in verband waarmede aan de Sociale Verzekeringsraad
enkele besluiten ter goedkeuring waren voorgelegd,
waardoor zou worden bereikt, dat voor de dagloon
berekening ingevolge de ziekte, en werkloosheidswet
kan worden uitgegaan van het voor de werknemer gel
dende garantieloon.
In het verslagjaar werd door de Sociale Verzekerings
raad ter zake nog geen beslissing genomen.*
Een intussen door een der leden der Afdeling tegen de
hem opgelegde aanslagen tot navordering van loonbe
lasting en vereveningsheffing over het jaar 1954 bij de
raad van beroep voor de directe belastingen ingesteld
beroep werd met succes bekroond. De aanslag in kwes
tie werd door de enkelvoudige kamer van de raad
vernietigd onder andere op grond van de overweging,
dat de berekening van de Inspecteur de raad niet ver
mocht te overtuigen van de juistheid van zijn stelling,
dat door de betrokken werknemers in 1954 fooien boven
hun garantieloon waren genoten.
Er werden in het verslagjaar geen nieuwe bioscopen te
Amsterdam geopend. Evenmin bereikte het Bestuur een
verzoek om advies met betrekking tot eventuele nieuwe
bioscoopplannen, hetgeen voornamelijk geweten moet
worden aan de bouwstop.
Er waren in Amsterdam op 1 Januari 1957 gevestigd
41 bioscopen, evenals op 1 Januari 1956.
Het initiatief van het Hoofdbestuur tot instelling van
een Bonds-ereteken voor trouwe plichtsvervulling voor
hen, die vele jaren in dienst van eenzelfde onder
neming in het film- en bioscoopbedrijf werkzaam zijn,
werd door de leden onzer Afdeling met instemming
begroet.
Zij vermeld, dat in 1956 op verzoek van de bioscoop
ondernemers te Amsterdam uitgereikt werden:
5 insignes in goud met diamant voor 40 jaar trouwe
dienst, 56 insignes in goud voor 25 jaar- en 85 insignes
in zilver voor 10 jaar trouwe dienst.
Rest ons nog het overlijden te gedenken van Mevrouw
J. P. C. Nöggerath-Lucas, vennote van de CV. Adex,
welke het Theater Du Midi, exploiteert. Mevrouw
Nöggerath was voor de oprichting van Du Midi vele
jaren procuratiehoudster en tijdelijk waarnemend direc
trice van de N.V. Maatschappij voor Cinegrafie, exploi-
tante van De Uitkijk. Voorts was zij enige tijd Bestuurs
lid van de Afdeling Amsterdam, daarmede op haar
67
Op 11 Januari ontvingen wij bericht, dat de Sociale Verzekerings
raad, alvorens ter zake een beslissing te nemen, een zelfstandig
onderzoek wilde instellen. Daarna zou worden besloten met ingang
van welke datum het desbetreffende besluit in werking zal treden.