„Nescalypso" en „De Druivenopera". Op de
tijdens de Internationale Filmweek Den Haag
1957 gehouden achtste reclamefihndag werden
als de beste films onderscheiden „Wie raadt
de maker?" van de N.V. Cefima en twee films
van Starfilm „Een wereldmerk naar Neder
land" en „Wat is de een zonder de ander?"
Er werden in de loop van 1957 drie speelfilms
voltooid, namelijk „De vliegende Hollander"
van de N.V. Nepromij, „Kleren maken de
man" van de Filmproductie Maatschappij
„Amsterdam" N.V. en „Stranding" van Spec
trum Film (Louis A. van Gasteren). Bij Rex
Film kwam „Trouwe Kameraden" gereed, de
derde in een reeks van tien jeugdspeelfilms.
Voorts werd aan het einde van het verslagjaai
de laatste hand gelegd aan een vierde speel
film, namelijk „Jenny" van Standaardfilms
Productie Maatschappij N.V., terwijl de pro
ductie van de speelfilms „Dorp aan de rivier"
van de N.V. Nationale Film Productie Maat
schappij en „Fanfare" van de N.V. Sapphire
Filmproductie in voorbereiding was. Deze,
zich geleidelijk ontwikkelende, activiteit op
het gebied van de speelfilmproductie is moge
lijk geworden door de samenwerking van
overheid en bedrijfsorganisatie, belichaamd in
de Stichting Productiefonds voor Nederland
se Films, welke dank zij de bijdragen van
overheid en bedrijf in het bijzonder de pro
ductie van speelfilms bevordert, in hoofdzaak
door het scheppen van financieel gunstige
voorwaarden voor de continuïteit van die
productie.
In het Stichtingsbestuur hadden gedurende
het verslagjaar zitting: voor de Nederlandsche
Bioscoop-Bond de heren Joh. Miedema, J.
Weening en J. G. J. Bosman, respectievelijk
Voorzitter, Vice-Voorzitter en Directeur van
de Bond; voor de Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen de heren Mr. H.
L. s'Jacob, Voorzitter van de Sectie Film van
de Raad voor de Kunst, en Dr. J. Hulsker,
Chef van de Afdeling Kunsten van genoemd
Ministerie. De heer Weening, die in de loop
van het jaar zijn functie moest neerleggen
wegens vertrek naar het buitenland, werd op
gevolgd door D. J. van Leen, lid van het
Dagelijks Bestuur van de Bond.
De productie van opdracht-, reclame- en
voorlichtingsfilms, inzonderheid voor het
buitenland, bleef zich in 1957 gunstig ont
wikkelen. Inzonderheid viel hier een verdere
toeneming te constateren van het gebruik van
kleurenmateriaal. De journaalfilmproductie
wist haar goede reputatie te handhaven en
bewerkstelligde door haar uitwisseling met en
de vervaardiging voor het buitenland van
losse actualiteiten, dat het publiek in andere
landen op de hoogte werd gehouden van de
belangrijke gebeurtenissen en de voor vreem
delingen interessante aspecten van ons land.
Een voor de ontwikkeling van de Nederlandse
filmindustrie belangrijk feit was de stichting
van een groot filmtechnisch centrum te Hil
versum als gevolg van de doeltreffende
samenwerking van een viertal filmfabrieken.
Twee van de hiervoren vermelde speelfilms
werden vervaardigd in de Cinetone Studio's
te Duivendrecht, welke overigens gedurende
het verslagjaar aan tal van Nederlandse fil
mers technische service verleende.
Het Hoofdbestuur was in de Raad van Beheer
van de Stichting „Nederlandse Filmstudio",
welke deze studio's exploiteert, vertegenwoor
digd door de heren W. K. G. van Royen
die het Voorzitterschap van de Raad bekleedt
D. J. van Leen en A. F. Wolf f. Namens de
Minister van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen hadden zitting de heren Mr. P. K.
van Ginneken en G. van der Wiel.
13