22 samenstelling van de Kamers door loting ten overstaan van het Hoofdbestuur als volgt vastgesteld R. Uges, Rijswijk, lid-VoorzitterD. J. van Leen, Wassenaar, lid-plaatsvervangend Voor zitter. Eerste Kamer: M. Desmet, Eindhoven, A. F. Wolf f, Utrecht, B. J. Schimmel, Amsterdam en E. J. Verschueren, Hilversum. Tweede Kamer: C. H. de Lange, Alkmaar, B. W. G. van Royen, Amsterdam, H. S. Boek man, Amsterdam en J. L. Paerl, Amsterdam. Als Secretaris trad wederom op de heer J. G. J. Bosman. In 1957 werd één hoger beroepzaak bij de Raad aanhangig gemaakt. De Raad kwam eenmaal bijeen, in welke zitting dit hoger beroep werd behandeld. Het betrof een zo genaamd betalingsgeschil tussen een lid- exploitant en een lid-filmverhuurder. De Raad bevestigde het vonnis van de Commissie van Geschillen. Gemengde arbitrage De Gemengde Commissie van Geschillen on derging dit jaar geen veranderingen en zag er als volgt uit J. Smit, Amsterdam, Voorzitter; J. C. A. Meischke, Amsterdam, Vice-VoorzitterJ. E. F. de Nijs, Breda en M. Samson, Rotterdam, leden; L. J. M. Demmenie, Delft en J. v. d. Horst, Amsterdam, plv. leden; H. W. Hagen- berg, Secretaris. De Commissie hield in het verslagjaar één zitting, die onder voorzitterschap stond van de heer J. Smit. Het betrof een geschil aanhangig gemaakt door een lid-bioscoopexploitant contra een reclame-exploitant, inhoudende de eis tot het ontbonden verklaren van het tussen partijen bestaande pachtcontract wegens het niet vol ledig afrekenen van de over een periode van meerdere jaren vertoonde reclameplaten en wegens een onjuiste interpretatie van de tus sen partijen bestaande pachtovereenkomst. Bovendien deed zich bij dit geschil het uit zonderlijke geval voor, dat de Voorzitter, zowel als de Vice-Voorzitter van de Commissie door de gedaagde partij werden gewraakt respectievelijk wegens een hoge graad van vijandschap en als belanghebbende. De wrakingsgrond ten opzichte van de Voor zitter bleek evenwel onhoudbaar en werd dan ook ter zitting door gedaagdes raadsman in getrokken. In haar uitspraak stelde de Commissie vast, dat de gedaagde reclame-exploitant inderdaad ernstig in gebreke was gebleven aan eiseres de haar toekomende pachtgelden volledig te vol doen en dat het door gedaagde gevoerde ver weer volledig indruiste tegen hetgeen in het bedrijf usantieel is. Het contract werd der halve overeenkomstig de eis wegens ernstige wanprestatie van de kant van gedaagde ont bonden verklaard met haar veroordeling om de achterstallige pachtpenningen alsnog te voldoen. De eis tot een door eiseres bedoelde interpretatie van het contract werd evenwel afgewezen, daar deze niet steunde op de let terlijke tekst van dit contract. Gemengde Raad van Benoen De samenstelling van de Gemengde Raad van Beroep was in 1957 dezelfde als in 1956. Zitting hadden: R. Uges, Rijswijk, Voorzitter; D. J. van Leen, Wassenaar, plaatsvervangend Voorzitter; P. J. Burbach, Amsterdam, C. H. de Lange, Alkmaar, B. W. G. van Royen, Amsterdam, en L. M. van Swieten de Blom, 's-Gravenhage, leden; M. Desmet, Eindhoven, A. van Bloe- mendaal, Groningen, W. A. Grollenberg, Am sterdam en A. F. Wolff, Utrecht, plaatsver vangende leden en J. G. J. Bosman, Secretaris. In 1957 werden bij de Gemengde Raad van Beroep geen hoger beroepen ingediend.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1957 | | pagina 23