29
van andere bedrijfstakken, tot krachtige be
perking van de vestiging van nieuwe bedrijven.
Hierbij zij opgemerkt dat voordien ten aan
zien van deze vestiging geen restricties hadden
gegolden.
Hoewel de desbetreffende bedrijfsvoorziening
verscheidene malen wijziging onderging, laat
stelijk op 15 Juli 1952, bleek het onvermijde
lijk haar meer in overeenstemming te brengen
met de veranderde omstandigheden en met de
thans in ons land bestaande inzichten dien
aangaande bij overheid, parlement en bedrijfs
leven. Met name diende men te voorkomen
dat de besluitvorming op losse schroeven zou
komen ten gevolge van de wettelijke bepa
lingen op het stuk van bedrijfsregelingen.
Niet alleen de mogelijkheid van onverbindend-
verklaring der beslissingen, maar ook de nood
zaak te komen tot een technische herziening
van liet reglement, dat in de loop der jaren
op verschillende punten was gewijzigd en
daardoor een minder overzichtelijk karakter
had gekregen, brachten het Hoofdbestuur
ertoe, na gepleegd overleg met het Departe
ment van Economische Zaken, een geheel
nieuw reglement te ontwerpen.
In aanmerking genomen hetgeen op het ge
bied der vestigingseisen tegenwoordig hier te
lande usantieel is, werd in het ontwerp het
beginsel neergelegd dat inzonderheid het ont
breken van redelijke eisen van credietwaar-
digheid, vakbekwaamheid en handelskennis,
alsmede de onvoldoende geschiktheid van het
bedrijf wat inrichting, veiligheid, standing
etc. betreft, een belemmering zou vormen voor
de vestiging van nieuwe zaken. Voorts werd
in het ontwerp het principe tot uitdrukking
gebracht dat men zich bij het vestigingsbeleid
zou moeten laten leiden door het streven naar
een gezonde en normale ontwikkeling van
het film- en bioscoopbedrijf.
Daarenboven was het nodig een wijziging te
brengen in de samenstelling van het instituut,
dat in het algemeen belast is met het beslissen
op aanvragen tot vestiging van nieuwe bedrij
ven of bedrijfstakken en dat bestaat uit een
Commissie Nieuwe Zaken en een Commissie
Beroep Nieuwe Zaken. Deze wijziging zou
echter beperkt kunnen blijven tot de Com
missie Beroep Nieuwe Zaken, welke in meer
derheid diende te bestaan uit personen buiten
het film- en bioscoopbedrijf.
Vermelding verdienen verder de herziene
omschrijving der bedrijven en bedrijfstakken,
welke aansluiting vond bij de praktijk, de
doeltreffender regeling aangaande het Be
drij f sregister, als ook het vervallen van artikel
11 van het oude reglement. Handhaving van
dit artikel, dat de mogelijkheid van arbitrage
aangaf in geval van expiratie van het huur
contract tussen huurder en eigenaar van het
gebouw, waarin de bioscoop is gevestigd, zou
met het oog op de te dezer zake in de Huurwet
getroffen regeling allerlei ongewenste conse
quenties kunnen meebrengen.
Na tijdrovende en ingespannen arbeid, voort
vloeiende uit de omstandigheid dat zoveel
ingrijpende herzieningen aangebracht dienden
te worden en er eigenlijk van een volledige
omwerking van het reglement sprake was, kon
het Hoofdbestuur het ontwerp voor een
nieuw Algemeen Bedrijfsreglement met toe
lichting daarop bij circulaire van 23 Septem
ber 1957 aan de leden toezenden. De hierna
volgende, zeer grondige, behandeling in de
afdelingen levert een evident bewijs van het
besef bij de leden omtrent de vooraanstaande
plaats van het Algemeen Bedrijfsreglement in
het geheel der reglementaire voorzieningen
en meer in het bijzonder omtrent het gewicht
van de voorgestelde wijziging. De behande
ling in de afdelingen resulteerde in de in
diening van onderscheiden amendementen op
het uit 14 artikelen bestaande ontwerp.
Het zou uiteraard te ver voeren in dit bestek
dieper in te gaan op de 40 amendementen,
welke werden ingediend op het desbetref
fende voorstel dat het Hoofdbestuur bij de
Ledenraad aanhangig maakte. Dit voorstel
kwam aan de orde in de op 19 November ge
houden vergadering van de Ledenraad. Het
nieuwe reglement werd met algemene stem
men aanvaard, nadat sommige amendemen
ten, die overigens de wezenlijke opzet van het
ontwerp niet aantastten, waren goedgekeurd.
De Ledenraad stelde vast dat het reglement
in werking zou treden op een nader door het
Hoofdbestuur te bepalen datum, zulks ter
vervanging van het bestaande reglement, het
welk alsdan met ingang van die datum zou
worden ingetrokken. Gedurende de resteren
de weken van het verslagjaar bleef het oude
reglement nog van kracht
Krachtens besluit van het Hoofdbestuur is
het nieuwe Algemeen Bedrijfsreglement op
8 Januari 1958 in werking getreden.