35
hun persoonlijke zakelijke belangen ten be
hoeve van de iilmweek op de achtergrond te
stellen.
Met de voorbereiding en organisatie werd
belast de Stichting Internationale film week
Den Haag 1957, welker oprichting geschiedde
bij notariële acte van 27 Februari 1957. Het
bestuur dezer stichting werd gevormd door de
heren J. G. J. Bosman, Directeur van de
Nederlandsche Bioscoop-Bond, M. Gerschta-
nowitz, lid van de Raad van Beheer van de
Maatschappij ïuschinski N.V., Dr. jHulsker,
Hoofd van de Afdeling Kunsten van het
Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen, Prof. Dr. J. Idenburg, Voorzitter
van de Raad van Beheer van de Stichting
Nederlands Filminstituut, R. Uges, Secretaris
van het Hoofdbestuur van de Nederlandsche
Bioscoop-Bond en Voorzitter van de Afdeling
's-Gravenhage, J. de Vaal, Directeur van de
Stichting Nederlands Filmmuseum, J. Wee
ning, Vice-Voorzitter van het Hoofdbestuur
en Voorzitter van de Bedrijfsafdeling Film
verhuurders, en J. van Zwijndregt, Wethouder
van Onderwijs en Kunstzaken der Gemeente
's-Gravenhage. Het Dagelijks Bestuur van de
Stichting bestond uit de heren Van Zwijn
dregt, Uges en Bosman, van wie eerstgenoem
de het voorzitterschap bekleedde. Mr. J. den
Daas van het bureau van het Holland Festival
fungeerde, evenals bij de Filmweek Arnhem,
als secretaris.
Juist als in 1955 besloten de organisatoren om
gedurende de filmweek feestelijke première
voorstellingen te geven van hoofdfilms en
korte films uit de gehele wereldfilmproductie,
waarbij ieder competitie-element, hetwelk een
essentieel onderdeel vormt van de meeste
filmfestivals, doelbewust werd uitgeschakeld,
onder meer omdat zulks nu eenmaal niet zou
stroken met de opzet der manifestatie. De
selectie werd in handen gelegd van een com
missie, die in haar keuze uiteraard afhankelijk
was van het aanbod der films. Deze Com
missie, bestaande uit de heren J. G. J. Bos
man, Directeur van de Nederlandsche Bio
scoop-Bond, A. van Domburg, filmcriticus,
Dr. J. Hulsker, Chef van de Afdeling Kunsten
van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen, W. K. G. van Royen, Pen
ningmeester van het Hoofdbestuur van de
Nederlandsche Bioscoop-Bond, J. Weening,
Voorzitter van de Bedrijfsafdeling Filmver
huurders en Vice-Voorzitter van de Bond,
alsmede Mr. J. den Daas als toegevoegd
secretaris, slaagde erin een alleszins represen
tatief te achten programma samen te stellen
van in totaal twaalf hoofdfilms en meer dan
het dubbele aantal korte films. Hierbij zijn
buiten beschouwing gelaten de bijzondere
filmvoorstellingen welke door verschillende
congresserende instellingen waren geprojec
teerd.
De Internationale Filmweek Den Haag 1957
werd op Maandag 17 Juni ingeleid met een
congres in het Gemeentemuseum van de
Nederlandsche Bioscoop-Bond, gewijd aan het
onderwerp: de plaats van het film- en
bioscoopbedrijf te midden van de overige
ontspanningsmedia. Over dit interessante
thema ontspon zich een levendige forumdis
cussie, welke zich over de ochtend en de
middag uitstrekte. Hierbij kwamen verschil
lende aspecten aan de orde, zoals de functie
van het bioscoopamusement, de culturele ver
antwoordelijkheid van de exploitant, het
bioscoopbedrijf vergeleken met het schouw-
burgbedrijf, de sociografie van het bioscoop
bezoek, public relationship in de bioscoop
exploitatie, publiciteit in het algemeen,
alsmede de verhouding tussen film en pers.
Een dergelijk congres moge dan niet tot
directe resultaten leiden, het heeft nochtans
ontegenzeggelijk zijn waarde eens wat langer
van een min of meer neutrale gezichtshoek uit
bij de positie van het bedrijf stil te staan,
zulks met het oog op het in de toekomst te
voeren zakelijke en organisatorische beleid.
Het forum, dat onder voorzitterschap stond
van Prof. Dr. Sj. Groenman, hoogleraar in de
sociologie aan de Rijksuniversiteit te Utrecht,
was samengesteld uit de heren S. Barnstijn,
exploitant van het Scala Theater te Utrecht en
directeur van de N.V. Theater De Roskam,
exploiterende het Theater De Roskam te Loos
duinen, Drs. J. de Bruyn, Hoofd van de Af
deling Culturele Statistiek van het Centraal
Bureau voor de Statistiek, Dr. J. Hulsker,
Chef van de Afdeling Kunsten van het Minis
terie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap
pen, L. J. Jordaan, filmcriticus te Amsterdam,
Mr. P. A. Meerburg, exploitant van het
Calypso Theater te Amsterdam en bestuurder
van verschillende andere bioscooponderne
mingen, en S. W. Numann, directeur der N.V.
Philips.
De officiële opening van de filmweek vond
op de avond van de 17e Juni plaats met een
galavoorstelling in het Metropole-Tuschinski