40
Commissie voot*
Niet-Gommerciële Reciame
De Commissie behandelde 23 aanvragen (vorig
jaar 16) om reductie op de vertoningsprijs,
respectievelijk kosteloze vertoning, van bio
scoopreclame, waarvan er drie betrekking
hadden op reclamefilms.
Voor de platen werd in 14 gevallen geadvi
seerd tot gratis vertoning en in vijf gevallen
tot het verlenen van reductie. Eén aanvrage
werd afgewezen.
Voor een reclamefilm die betrekking had op
de rattenbestrijding adviseerde zij kosteloze
vertoning in de Brabantse bioscopen, zoals
voorheen reeds was geschied met het oog op
de vertoning in Limburg. Verder behandelde
zij een verzoek om een poppenfilm met een
reclame-element, getiteld „Prins Electron", te
beoordelen. Zij kwam tot de conclusie, dat de
film inderdaad onder de bijzondere categorie
moest worden gerangschikt, waarvoor ondanks
de grotere lengte een tarief geldt van een ge
wone reclamefilm van 60 meter. Een aanvrage
om gratis vertoning te adviseren van een
K.L.M, film in een bioscoop te Deventer werd
afgewezen, omdat kwam vast te staan, dat
deze film reeds vroeger was gerangschikt
onder de categorie van de hiervoor bedoelde
sponsored films, waarvoor het 60-meter-tarief
geldt.
Naast deze gewone aanvragen beoordeelde de
Commissie verder op verzoek van het Hoofd
bestuur een film, afkomstig van het Verbond
voor Veilig Verkeer, welke een der leden-film-
verhuurders van dit verbond wilde betrekken
om deze als bijfilm uit te brengen. Bij aan
schouwing van de film bleek daarin een onop
vallend reclame-element aanwezig te zijn voor
een koekfabriek, waarop echter nadrukkelijk
de aandacht werd gevestigd door een bekend
reclamevignet aan het slot. De Commissie gaf
als haar oordeel te kennen, dat tegen het in
roulatie brengen van de film door bedoeld
filmverhuurkantoor geen bezwaar zou kunnen
bestaan, indien dit vignet zou worden ver
wijderd.
Ten slotte werd de Commissie attent gemaakt
op een film van de Milk World Food, welke
eveneens werd uitgebracht door een filmver
huurkantoor en reclame zou bevatten, wes
halve de Commissie besloot deze film aan een
beoordeling te onderwerpen. Dit ging echter
niet door, aangezien de film uit de roulatie
werd genomen.
De samenstelling der Commissie bleef onge
wijzigd. Zij bestond namelijk uit de volgende
leden: J. van der Horst, Amsterdam, Voor
zitter; P. J. Burbach, B. W. G. van Royen en
J. Smit, allen te Amsterdam, leden; H. W.
Hagenberg, Amsterdam, Secretaris; toege
voegd lid voor de beoordeling van sponsored
films: L. W. R. Meyer, Amsterdam.
Uitvoering Reglement on het
Naamregister
Het aantal ingeschreven titels bedroeg 601
tegen 526 in het vorig jaar. Van de aange
boden, respectievelijk reeds ingeschreven
filmnamen werden er 113 gewijzigd. Het vorig
jaar was dit aantal al zeer hoog, namelijk 80.
Ingevolge de eind 1956 door de Ledenraad
vastgestelde wijziging van het Reglement op
het Naamregister werd in het verslagjaar een
aanvang gemaakt met het uitschrijven van
filmtitels, welke langer dan vijf jaar waren
ingeschreven, behoudens van een aantal films,
waarvan kon worden aangetoond, dat zij bin
nenkort opnieuw in roulatie zouden worden
gebracht en van enkele films, welker exploi
tatierechten met het oog op een voortgezette
exploitatie in Nederland aantoonbaar waren
verlengd.
Tegen de wekelijks gepubliceerde nieuwe
filmnamen werd in twaalf gevallen bezwaar
ingediend. Slechts in één geval moest het
Hoofdbestuur een beslissing nemen over de
gevraagde inschrijving, waartegen door een
ander lid bezwaar was gemaakt op grond van
mogelijke verwarring wegens de volgens dat
lid bestaande gelijkenis met een door hem
reeds ingeschreven naam. Het Hoofdbestuur
wees het bezwaar af en besloot tot inschrijving
van de gedeponeerde filmnaam, welke niet in
hoofdzaak gelijkluidend was met de reeds in
geschreven titel en waarvan bovendien naar
het oordeel van het Hoofdbestuur geen ver
warring behoefde te worden gevreesd. In de
overige elf gevallen werd na bemiddeling van
het Bondsbureau het bezwaar tegen, respec
tievelijk de aanvrage tot inschrijving van de
filmnaam ingetrokken.
Een enkele maal werd de publicatie en in
schrijving geweigerd van een filmnaam, die
naar het oordeel van het Hoofdbestuur schade
lijk zou kunnen zijn voor de goede naam van
liet film- en bioscoopbedrijf. Eén filmtitel
werd na aanvankelijke bezwaren van het