Buitenlandse betrekkingen
47
Het internationale streven naar samenwerking
niet alleen op politiek, maar vooral in steeds
sterkere mate op economisch gebied manifes
teert zich ook in het internationale filmwezen.
Reeds jaren trachten de filmbedrijfsorgani
saties in de onderscheiden landen een nauwer
overleg en samenwerking te bevorderen door
permanente contacten in de vorm van daartoe
speciaal in het leven geroepen organisaties als
de Internationale Unie van Bioscoopexploi
tanten (Union Internationale de 1'Exploita-
tion Cinématographique) en de Internationale
Federatie van Verenigingen van Filmprodu
centen (Fédération Internationale des Asso-
ciations de Producteurs de Films), bij welke
instellingen de Nederlandsche Bioscoop-Bond
is aangesloten.
Nu, na een jarenlange ontwikkeling, de toe
nadering tussen een zestal Westeuropese lan
den haar politieke verwezenlijking gaat vinden
in een economische integratie, zal er meer nog
dan vroeger behoefte zijn aan overleg, waar
door genoemde ontmoetingscentra in beteke
nis zullen toenemen. Want integratie is een
proces van lange adem, dat, inzonderheid voor
een zo dynamisch bedrijf als het internatio
nale filmwezen is, naast de vele reeds bestaan
de en nog onopgeloste vraagstukken nieuwe
problemen zal opwerpen. En deze zullen
moeten worden bezien in hun internationale
samenhang en zullen hun oplossing tenslotte
moeten vinden enerzijds door een gezamenlijk
beraad van de nationale organisaties onder
ling en anderzijds door gemeenschappelijk
overleg met de nationale overheden en de
nieuwe internationale autoriteit.
Op de van 23 tot 25 Januari te Lausanne ge
houden buitengewone ledenvergadering van
de Internationale Unie van Bioscoopexploi
tanten was de Nederlandsche Bioscoop-Bond
vertegenwoordigd door de heer J. G. J. Bos
man, Directeur van de Bond.
Als belangrijkste agendapunten kwamen aan
de orde: vraagstukken inzake auteursrechten,
de betrekkingen tussen film en televisie, de
jeugdfilm, filmleveringscondities en de ver-
makelijkheidsbelasting op filmvoorstellingen.
Eenstemmig besloot de vergadering zich te
verzetten tegen de buitensporige verhuur-
tarieven, welke soms gevraagd worden voor
films, die, verre van buitengewoon te zijn,
slechts de normale vooruitgang van de tech
niek volgen.
In een met algemene stemmen aanvaarde
resolutie bepleitten de afgevaardigden de
fiscale gelijkstelling van alle vormen van
vermaak, waarvan er sommige tegenwoordig
in een bevoorrechte positie zijn geplaatst.
Voorts verklaarden zij in overeenstemming
met het standpunt van de Internationale
Federatie van Verenigingen van Filmprodu
centen (F.I.A.P.F.) zich niet te kunnen
verenigen met het ontwerp van een inter
nationale conventie inzake de bescherming
van uitvoerende kunstenaars, fabrikanten van
gramofoonplaten en radio-omroeporganisaties,
zoals dat op 17 Juli 1956 te Genève is opge
steld door een commissie van deskundigen
van het Internationale Arbeidsbureau (Bureau
International du Travail), het zogenaamde
B.I.T.-ontwerp, en besloten met de F.I.A.P.F.
besprekingen te voeren, teneinde te komen tot
een gemeenschappelijk standpunt ter zake.
Op instigatie van de Bondsdirecteur, die na
mens het Hoofdbestuur de leden van de
U.I.E.C. uitnodigde tijdens de Internationale
Filmweek Den Haag 1957 naar ons land te
komen, werd besloten de Jaarlijkse Algemene
Vergadering van deze Unie bij uitzondering
niet in Parijs, maar in 's-Gravenhage te doen
plaatsvinden.
Deze vergadering werd in het Kurhaus te
Scheveningengehouden op 18 en 19 Juni, waar
bij de Nederlandsche Bioscoop-Bond als gast
heer optrad. Het feit, dat de vergadering
geopend werd door de Staatssecretaris van