memorie toe te voegen, ten einde de mogelijk
heid te scheppen, aan werknemers in het film
en bioscoopbedrijf, die de leeftijdsgrens voor
deelneming aan de Stichting Bedrijfspensioen
fonds hebben overschreden, op nader door het
Hoofdbestuur vast te stellen voorwaarden
uitkeringen te doen, op zijn minst overeen
komstig die, welke krachtens het reglement
van het fonds worden verstrekt. Het Hoofd
bestuur had hierop een gunstig prae-advies
gegeven. Het voorstel inzake het Bedrijfs
pensioenfonds als hiervoor omschreven werd
ten slotte door de leden vrijwel unaniem aan
genomen. Er stemden namelijk elf leden
blanco en één lid tegen. Het amendement van
de Afdeling Amsterdam werd zonder hoofde
lijke stemming aanvaard.
De Voorzitter van de Sociale Commissie, de
heer W. K. G. van Royen, wees er bij de be
handeling op, dat op voorstel van de Sociale
Commissie de lonen van de werknemers die
onder de loonregeling en de pensioenregeling
vallen met 3^% zouden worden verhoogd,
ter compensering van het aan het pensioen
fonds af te dragen aandeel in de premie
bijdrage en hij wekte de leden op, hetzelfde
te doen ten aanzien van personeel dat niet
onder de loonregeling valt.
Terecht feliciteerde de Bondsvoorzitter de
leden met het besluit om een bedrijfspensioen
fonds in te stellen, een besluit dat hij een
mijlpaal in de geschiedenis van het Neder
landse film- en bioscoopbedrijf noemde. Hij
bracht in verband daarmede aan de Studie
commissie Bedrijfspensioenfonds, bestaande
uit de heren R. Uges Jr., Voorzitter, L. Groen,
en J. G. J. Bosman, leden, hartelijk dank voor
al datgene wat zij in het belang van het bedrijf
en het grote leger der geèmployeerden had
den verricht. De ledenvergadering betuigde
zijn instemming met deze woorden.
De tweede en laatste ledenvergadering van het
jaar werd op 18 November te Amsterdam ge
houden en was uitgeschreven om te voorzien
in de Hoofdbestuursvacature, ontstaan door
het tussentijds aftreden van de Vice-Voorzit
ter, de heer J. Weening te Amsterdam. In zijn
plaats werd de heer H. S. Boekman bij enkele
candidaatstelling door de ledenvergadering
gekozen tot lid van het Hoofdbestuur.
53