den al weer gevolgd door een nieuwe, welke geheel andere eisen gaat stellen aan de leiding ran onze zaken evenzeer als aan die onzer bedrijfsorganisatie. Het heeft geen zin met argusogen te speuren naar een mogelijke invloed van de toenemen de investering van de massa in het televisie toestel op het bezoekersheir van onze biosco pen. Het verslagjaar ligt wat bezoekers betreft 6,2 achter bij 1956 en staat gelijk met 1955. Mogelijk zijn hierop het epidemisch voorko men van de griep en het niet minder epide misch karakter van de bestedingsbeperking in de tweede jaarhelft van invloed geweest. Dit neemt niet weg, dat de concurrerende beteke nis van de televisie bij de beoordeling van deze gegevens niet buiten beschouwing kan worden gelaten, maar zij is niet de enige nieuwe vorm van vrijetijdsbesteding. Valt niet terecht te concluderen, dat de uitgave van een half mil- liard door de kleine man in de loop van een aantal na-oorlogse jaren aan de bromfiets industrie van invloed is geweest op de bezoe kerscurve van de bioscoop, ook al beweegt zich deze dan sedert 1953 in stijgende richting? En veronderstelt men, dat de aderlating door de teenagers van millioenen per jaar (de totale omzet was in het afgelopen jaar een 25 mil- lioen gulden) aan de platenindustrie ons be drijf onberoerd heeft gelaten, ook al viel het in een absoluut genomen recetteverlies niet te merken? De wijzigingen in het patroon van vrijetijdsbesteding en leefgewoonten, die de toevoeging van al deze artikelen aan het arse naal van gebruiksgoederen ten gevolge heeft, waarbij ook een invloed van het toerisme niet is te veronachtzamen, maakt de concurrentie positie van de bioscoop als ontspanningsme dium meer kwetsbaar dan voorheen, toen het wedstrijdbezoek en de radio de enige mede dingers waren. De toenemende bestedingsmogelijkheden voor het publiek maken de onderscheiden uitgaven krapper en veroorzaken zonder twijfel veran deringen en fluctuaties in de ontspannings gewoonten. Dit is de nieuwe phase, waarin ons bedrijf zich ziet geplaatst. Zij vraagt andere gevolgtrekkingen dan die, welke te maken zijn uit een paar procenten bezoekers minder of te weinig procenten meer, vooral wanneer men bedenkt, dat de totaalcijfers minder maatgevend zijn dan voorheen, omdat bij specificatie de verschillen individueel groter zijn. Het is opmerkelijk, dat tot het afgelopen jaai de bezoekcijfers in vergelijking met het laat ste jaar voor de oorlog de bevolkings toename meegerekend met 33% zijn toe genomen, ondanks alle belemmerende facto ren. En al moet bij de beoordeling van deze toeneming rekening worden gehouden met de uitbreiding van het theaterpark en van het totale zitplaatsenaantal, zij getuigt nochtans van de levenskracht van ons bedrijf en van zijn vele mogelijkheden. Vooral wanneer men mag afgaan op het onderzoek, dat met mede werking van de organisatie door het Centraal Bureau voor de Statistiek is ingesteld naar de verhouding tussen bioscoopbezoek en de vrije tijdsbesteding en waaruit blijkt, dat grote groepen weinig of niet de bioscoop bezoeken, ligt de conclusie voor de hand, dat het zeer wel mogelijk is, dat er een vrij hoge bezoeks- frequentie is van een kleinere kring van be zoekers dan we tot nu toe aannamen, en dat in een leeftijdsgroep, waarop de nieuwe leef gewoonten het eerst en het sterkst van invloed zijn. Ook volgt uit deze cijfers, dat de ontwikkeling in de naaste toekomst niet alleen zal afhangen van de werfkracht en de aantrekkingskracht van film en bioscoop, maar vooral ook van de vraag of ons bedrijf in staat zal zijn de stijgen de „cost" op te brengen, die voor de „baet" uit gaat. Het lastenvraagstuk zal hoe langer hoe meer het knelpunt blijken te zijn in de grotere concurrentie, waaraan ons bedrijf het hoofd heeft te bieden. Zijn lasten zijn in het jongste verleden onevenredig sterk gestegen. Onze zaken worden beheerst door alle factoren, waarmede de gemiddelde onderneming reke ning heeft te houden, plus één, die zij niet kent, namelijk die van de verinakelijkheids- belasting. Deze drukt als een imponderabilium op onze budgetten en blijkt ons hoe langer hoe meer te belemmeren, blijkt hoe langer hoe meer dat deel van de ondernemerswinst te absorberen, nodig om de outillage, propa ganda en service te financieren en de reserve te creëren, waarmede het bedrijf incidentele tegenslagen op kan vangen en zich vrijelijk roeren kan in de bewegingsstrijd, die een felle mededinging nu eenmaal oproept. Het heeft geen zin hier een droombeeld voor te toveren met de vraag, hoe ons bedrijf er voor zou hebben gestaan, indien de afroming met 165 millioen aan vermakelijkheidsbelas- ting in de na-oorlogse periode ware omgezet

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1957 | | pagina 5