Bedrijfsafdeling Filmverhuurders
61
De wens, waarmede wij het vorige jaarverslag sloten,
namelijk dat 1957 de opheffing van de bouwstop ten
opzichte van het bioscoopbedrijf zou brengen, is niet
in vervulling gegaan. Slechts enige in de oorlogsjaren
verwoeste bioscopen zijn door nieuwe vervangen. Van
een expansie in de ware zin des woords is dan ook
geen sprake geweest.
Bij gelijkblijvend gemiddeld filmhuurpercentage en
een onbeduidende daling der netto recettes (minder
dan 1%) is uiteraard de totale filmhuuropbrengst in
1957 gelijkgebleven aan die van 1956. Toch heeft de
daling der recettes, die zich vooral in het laatste
kwartaal van 1957 heeft voorgedaan, nogal wat be
zorgdheid gewekt. De oorzaken liggen voor de hand:
A-griep-epidemie, de bestedingsbeperking, het toege
nomen aantal werklozen, de daling van de koopkracht
als gevolg van het verdwijnen der zwarte lonen en het
overwerkgeld, de toegenomen concurrentie van andere
ontspanningsmedia, de puzzle-rage, enz.
Vele van deze ongunstige factoren zijn van voorbij
gaande aard, zoals de A-griep en de inmiddels inge
zakte puzzle-rage, maar andere de vermindering van
de koopkracht, de werkloosheid, enz. zullen nog
geruime tijd hun invloed op het bioscoopbezoek
kunnen doen gelden. Ten slotte is de gang van zaken
in het film- en bioscoopbedrijf in hoge mate afhan
kelijk van het welvaartspeil van onze landgenoten in
het algemeen en men kan bij een dalende conjunctuur
nu eenmaal geen stijgende recettes verwachten.
Het aantal ingevoerde hoofdfilms is in 1957 gestegen
tot 508 (in 1956: 485; in 1955: 449; in 1954: 404).
Het aantal Amerikaanse films bleef gelijk nl. 243 en
het aantal Europese steeg met 23 tot 265. De grootste
stijging deed zich voor bij de Engelse films, nl. van
39 tot 62. Daarentegen liep het aantal Italiaanse films
terug van 42 tot 29. De West-Duitse films stegen van
73 tot 85.
De filialen der Amerikaanse productiemaatschappijen
voerden gezamenlijk in 213 hoofdfilms (in 1956: 207),
waarvan 187 (184) Amerikaanse en 26 (23) Europese
films. Bij deze 187 Amerikaanse films waren er 13 van
Europese origine, die op grond van de deviezenregle-
mentering als Amerikaanse films werden beschouwd.
De overige filmverhuurders importeerden 239 Euro
pese en 56 Amerikaanse films.
In 1957 zijn er 155 (123) panoramische films inge
voerd, waarvan 33 (25) van Europese oorsprong. Voor
het eerst daalde het totaal aantal kleurenfilms en wel
van 235 tot 212, hetgeen uitsluitend aan een vermin
dering van het Amerikaanse aandeel moet worden
toegeschreven, omdat het aantal Europese kleurenfilms
steeg van 101 tot 113.
In verschillende bestuurs- en ledenvergaderingen van
onze afdeling is veel aandacht gewijd aan de voor
stellen van het Hoofdbestuur tot vaststelling van een
nieuw Algemeen Bedrijfsreglement en aan de amende
menten, die op deze voorstellen waren ingediend.
Voor deze voorstellen, die diep ingrijpen in de zake
lijke rechten der leden en de vestigingsmogelijkheden,
bestond bij de afdelingsleden grote belangstelling. Het
is hier niet de plaats dieper op deze reglementsher
ziening in te gaan, zodat verwezen moge worden naar
hetgeen in het jaarverslag van het Hoofdbestuur dien
aangaande wordt gerapporteerd. Slechts één amende
ment van onze afdeling moge hier speciaal vermeld
worden, namelijk het amendement waarbij werd voor
gesteld de mogelijkheid van beroep op de Ledenraad
te openen van beslissingen van het Hoofdbestuur op
aanvragen voor de vestiging van nieuwe bioscopen-B
en wijziging van de inschrijving in het Bedrijfsregister,
o.a. voor wat betreft het overnemen van bestaande
zaken en het verplaatsen van bioscopen. Het stemt tot
voldoening, dat de Ledenraad dit amendement heeft
goedgekeurd. Deze Raad nam het geamendeerde voor
stel van het Hoofdbestuur tot vaststelling van een
nieuw Algemeen Bedrijfsreglement aan in zijn ver
gadering van 19 November.
Het voorstel van het Hoofdbestuur inzake het
Bedrijfspensioenfonds, aanhangig gemaakt bij de
Jaarvergadering van de Bond, werd uitvoerig be
sproken in de ledenvergadering der Afdeling op 28
Maart. Van de Commissie, die het pensioenvraagstuk
heeft bestudeerd en het voorstel heeft voorbereid,
maakte ook deel uit ons bestuurslid, de heer L. Groen.
De grote meerderheid der leden verklaarde dit voor
stel te steunen. Enkele leden gaven er de voorkeur aan
blanco te stemmen. Algemene instemming vond een
amendement van de Afdeling Amsterdam om aan de
begroting een post pro memorie toe te voegen ten
einde de mogelijkheid te scheppen aan hen, die de
leeftijdsgrens voor deelneming in het bedrijfspensioen
fonds hebben overschreden, bepaalde uitkeringen te
doen indien de omstandigheden dat noodzakelijk
maken. Hetzelfde denkbeeld had de Bedrijfsafdeling
reeds vroeger op initiatief van de heer P. Ooms Sr.
aan het Hoofdbestuur ter beoordeling voorgelegd.
Het is ongetwijfeld een bewijs van verantwoordelijk
heidsgevoel in sociaal opzicht, dat de Afdelingsleden
aan het tot stand komen van het Bedrijfspensioen
fonds, waardoor zware lasten op het filmverhuurbedrijf
worden gelegd, hebben medegewerkt.
In de ledenvergadering der Afdeling van 11 November
is het ontwerp van het Hoofdbestuur voor een nieuw
Bedrijfsreglement ter zake van de Filmvertoning gron
dig besproken. In het algemeen kon men zich met het
ontwerp, dat een verruiming van het aantal per
bioscoop te vertonen hoofdfilms mogelijk maakt, wel
verenigen, zij het dat men in ieder geval wilde ver
hinderen, dat twee hoofdfilms in eenzelfde voorstel
ling zouden worden vertoond. Weliswaar was in het
ontwerp van het Hoofdbestuur de lengte van het
programma, exclusief journaals, gelimiteerd tot 3500
meter, maar dat hield toch het gevaar in, dat in één
programma twee hoofdfilms (die immers een mini
mum lengte van 1600 meter hebben) zouden worden
vertoond. Derhalve werd besloten op het voorstel van
het Hoofdbestuur een amendement in te dienen, waar
door duidelijk werd vastgelegd, dat per voorstelling
niet meer dan één hoofdfilm zou mogen worden ver
toond. Het stemt tot voldoening, dat het Hoofdbestuur
dit amendement heeft overgenomen en dat de Leden
raad het heeft goedgekeurd.