in een normale bedrijfsinvestering na aftrek
van belasting. Maar wél dient de overtuiging
post te vatten, dat de gewijzigde en zicb steeds
meer wijzigende verhoudingen niet verdra
gen, dat de ene vorm van amusement niét
of met geringe belasting mag opereren tegen
over de bioscoop met de zwaarste vermakelijk-
heidslast, dat de ene vorm wordt in stand
gehouden met subsidie, deels of geheel ge
financierd uit de lasten door ons bedrijf
opgebracht en dat de televisie blijkens de rijks
begroting opereren kan met een lasten vrij e
investering van grote omvang inclusief een
verplicht kijkgeld tegenover ons bedrijf met
een last van 15 millioen extra per jaar.
De karakter wijziging van oorspronkelijke be
stemmingsbelasting tot accijns en tenslotte tot
bedrijfsbelasting behoeft waarlijk geen betoog
meer. Het vermakelijkheidsbelastingvraagstuk
ligt in ons land door zijn gemeentelijk karak
ter bijzonder moeilijk. Dit laat echter niet weg
dat de gewijzigde omstandigheden een her
nieuwde benadering meer en meer noodzake
lijk maken. Het buitenland, dat ons op het
stuk van ontspanningsmedia is voorgegaan, is
bezig deze verouderde belasting radicaal te
herzien en zelfs voor grote delen van het
bedrijf af te schaffen. Moge binnen niet te
lange tijd een gesprek over dit belangrijke en
principiële vraagstuk ook in ons land mogelijk
zijn.
Het is verheugend, dat ons bedrijf intussen
niet bij de pakken van zijn fiscale uitzonde
ringspositie is gaan neerzitten. De vele restau
raties en verfraaiingen van zaken, de beschei
den maar regelmatige bouw van nieuwe
bioscopen, waaronder er zijn die tot de
mooiste van West-Europa gerekend mogen
worden, getuigen van gezonde ondernemings-
zin en vertrouwen in de toekomst. Dit geldt
eveneens voor onze verhuurders, die ondanks
de toenemende complicaties op de internatio
nale filmmarkt een grote activiteit hebben
ontwikkeld bij de voorziening van ons theater
park.
Uit de gebeurtenissen, die het verslag behan
delt, vraagt een viertal onze bijzondere aan
dacht. In de eerste plaats de wijziging van de
bedrijfsreglementering, waardoor deze is aan
gepast aan de huidige eisen en omstandig
heden. In de tweede plaats de met wisselend
succes ondernomen pogingen om in de ge
meenten waar de belasting nog niet is herzien
tot een verlaging te geraken. Vervolgens de
succesvolle Filmweek Den Haag en de bijeen
komst van de Union Internationale de 1'Ex-
ploitation Cinématographique bij deze gele
genheid. Tenslotte de ministeriële goedkeuring
op de pensioenregeling, waardoor officieel
sanctie is gehecht aan een mooi stuk werk,
dat voor jaren de sociale vrede in ons bedrijf
moge verzekeren.
Het ziet er naar uit, dat ook de moeizame
pogingen om een Nederlandse filmproductie
op gang te brengen, dank zij het initiatief van
producenten en de stimulerende werking, die
daarbij uitgaat van het door Overheid en be
drijfsorganisatie gezamenlijk gestichte Pro
ductiefonds voor Nederlandse Films, vrucht
beginnen af te werpen. Aan het einde van
het verslagjaar waren een zestal producties in
een zodanige staat van voorbereiding, dat de
bedrijvigheid in de studio's op zijn minst voor
het eerstkomende jaar is verzekerd. Er is
reden het vertrouwen uit te spreken, dat
kwalitatief geleidelijke vorderingen zullen
worden gemaakt.
b?