74
verslagjaar nog niet worden geopend, omdat het in
middels mogelijk was gebleken phase II van de ver
bouwing uit te voeren, hetgeen echter met een grotere
en langduriger verbouwing gepaard moest gaan, dan
de opzet was met phase I van het plan.
In het afgelopen jaar is veel aandacht gevraagd voor
het optreden van de inspecteur der belastingen, die
reeds in 1956 begon met het indienen van navorde
ringen bij de leden der Afdeling Amsterdam voor
loonbelasting en vereveningsheffing over het volgens
hem boven het garantieloon door de werknemers ge
noten en door de inspecteur geschatte verval.
Aangezien dit voor het gehele bedrijf grote conse
quenties kon hebben heeft de Bondsdirecteur, mede
optredend namens de Afdeling Amsterdam, zoals men
zich zal herinneren, in 1956 een uitvoerig onderhoud
gehad met de inspecteur, zich daarbij op het standpunt
stellend, dat het maximum loon, waarmede de werk
gevers uitsluitend te maken hebben, is gebaseerd op
het garantieloon, vastgelegd in de loonregeling, wes
halve indien de inspecteur iets te vorderen heeft, hij
dit niet bij de werkgevers, doch bij de belastingschul
dige werknemers heeft te achterhalen.
Dit standpunt werd door de inspecteur niet aanvaard.
Naar zijn mening had hij niets met de loonregeling te
maken en overigens was verzuimd aan de Sociale
Verzekeringsraad vaststelling te vragen van regelen tot
het vaststellen van fooien. Derhalve waren de werk
gevers in gebreke met een juiste heffing van loon
belasting en vereveningsheffing. Hierna werd op ons
verzoek en in overleg met de werknemersorganisaties
door het Bestuur van de Nieuwe Algemene Bedrijfs
vereniging aan de Sociale Verzekeringsraad verzocht
over te gaan tot het vaststellen van waarderings
normen voor het inkomen van personeel, dat op verval
werkt. Hoe langer hoe meer werd duidelijk, dat het
hier ging om een principe van groot belang, maar
alhoewel ook in het verslagjaar geen beslissing viel,
kan toch worden medegedeeld, dat de Sociale Ver
zekeringsraad bij beschikking van 28 Maart 1958,
goedgekeurd door de Staatssecretaris van Sociale
Zaken op 31 Maart d.o.v., heeft bepaald, dat een
werknemer in het bioscoopbedrijf, die onder de loon
regeling valt en voor wiens functie in deze loon
regeling een garantie-inkomen is vastgesteld, wordt
geacht fooien etc. te genieten tot het garantie-
inkomen, verminderd met het basisloon.
Lang voordien was in het verslagjaar aan de leden
reeds geadviseerd alle navorderingen bij het secreta
riaat der Afdeling Amsterdam in te dienen, opdat de
beroepen zouden kunnen woorden behandeld door onze
rechtskundige belastingconsulent. Deze beroepen wa
ren aan het eind van het verslagjaar nog hangende.
Hoewel omtrent de afloop van deze procedures niets
met zekerheid kan worden voorspeld, menen wij deze
wel met enig vertrouwen tegemoet te kunnen zien, nu
de Sociale Verzekeringsraad ons standpunt heeft be
vestigd, dat alleen de in de loonregeling genoemde
garantieionen voor de werkgevers het uitgangspunt
kunnen zijn voor de berekening van de belasting en
vereveningsheffing.
Op verzoek van de Amsterdamse V.V.V. besloot het
Bestuur, de jaarlijkse bijdrage voor 1957 te verhogen,
in aanmerking nemende het aanzienlijk gestegen
vreemdelingenverkeer, waarbij ook de bioscopen be
lang hebben.
In verband met de Filmweek Den Haag werd besloten
een ontvangst van buitenlandse gasten in Amsterdam
te arrangeren. Helaas moest deze ontvangst worden
afgelast, daar een deel van de buitenlandse gasten in
verband met het Berlijnse Filmfestival vroeger vertrok
dan kon worden voorzien.
In een der Bestuursvergaderingen werd de heer A. H.
Pieterse, employé van het Bondsbureau en betrokken
bij het secretariaat der Afdeling, door de Voorzitter
namens het Bestuur gecomplimenteerd met het feit,
dat hij per 1 Maart 1957 vijfentwintig jaar aan het
Bondsbureau verbonden was. De Voorzitter overhan
digde de jubilaris namens de Afdeling een geschenk.
Het Bestuur herbenoemde de periodiek aftredende
Bestuursleden der Stichting Bio-Vacantieoord, name
lijk de heren J. G. J. Bosman te Aerdenhout en W. G.
Veldhuizen te Apeldoorn.
Op de afscheidsreceptie van de met pensioen gaande
Commandant der Amsterdamse Brandweer, de heer
J. B. Schuitemaker, was het Bestuur vertegenwoordigd
door de heer J. van der Horst, die de scheidende
functionaris, waarmede vele jaren een prettige ver
standhouding had bestaan, namens het Bestuur een
geschenk aanbood.
De verdere werkzaamheden van het Bestuur bestonden
onder andere nog uit de voorbereiding van de leden
vergaderingen en het voorleggen van enkele amende
menten aan deze vergaderingen, betrekking hebbende
op enige door het Hoofdbestuur bij de Bondsleden
vergadering en de Ledenraad ingediende reglemen-
teringsvoorstellen.
De jaarlijkse ledenvergadering van de Afdeling Am
sterdam werd op 27 Februari op het Bondsbureau
gehouden. Goedgekeurd werden het jaarverslag van
de Secretaris over 1956, de rekening en verantwoor
ding van de Penningmeester over dat jaar, alsmede de
concept-begroting voor het jaar 1957.
De periodiek aftredende Bestuursleden, de heren W.
K. G. van Royen, Voorzitter en W. F. Dubbeldeman,
Vice-Voorzitter, werden in hun respectieve functies
herkozen.
De ledenvergadering besloot voorts geen reductie
meer te verlenen op de voor de bioscopen geldende
entreeprijzen aan studenten en toneelkunstenaars en
de geldende usance respectievelijk per 15 Juli 1957 en
per 1 Januari 1958 te beëindigen. Op het verzoek
van de Nederlandse Studentenvereniging voor Wereld
rechtsorde om een collecte in de bioscopen toe te
staan werd afwijzend beschikt, gezien het feit dat
jaarlijks reeds vier collecten voor Bio, Roode Kruis
en Kankerbestrijding worden toegestaan.
Door de Voorzitter werd in die vergadering verslag
uitgebracht over een aantal door de Sociale Commissie
voorgestelde wijzigingen van de loonregeling, die door
het Hoofdbestuur ter kennis van de Afdelingsraad
waren gebracht. Deze wijzigingen hielden nauw ver
band met de te verwachten instelling van het Bedrijfs
pensioenfonds. Ook de vacantieregeling werd ten
behoeve van de werknemers uitgebreid.
Het spreekt vanzelf, dat de wijzigingen ook voor de
leden van de Afdeling Amsterdam een verzwaring van
lasten inhielden. Uw verslaggever moge zich ontslagen
achten van de taak, een volledig overzicht van de