Afdeling Rotterdam 78 Op het eerste gezicht heeft de stad Rotterdam zich in het achterliggende jaar nauwelijks in zijn bedrijvigheid laten storen door de maatregelen tot beperking van investering en besteding, samengaande met disconto verhoging, handhaving van bouwstop en vermindering van spanning op de arbeidsmarkt. Ook in 1957 ver rezen er nieuwe bankgebouwen, kantoorcomplexen, winkels (o.a. het kapitale pand van de „Bijenkorf"), restaurants, flats en andere bouwwerken, en ook ons bedrijf droeg daartoe zijn steentje bij door de opening van de nieuwe „Cineac" aan de Coolsingel in het begin en het imposante „Scala theater" tegen het eind van het verslagjaar. Ruim 2000 zitplaatsen werden hierdoor aan de Rotterdamse bioscoop-capaciteit toe gevoegd. Ook het Gemeentebestuur ging voort met de opzet van grootse plannen: het gigantische „Europoort"- project is hiervan een sprekend voorbeeld. Bij nadere beschouwing blijkt echter, dat ook in onze stad de bakens geleidelijk worden verzet. Gemeente lijke doorbraakplannen worden tot nader order aan gehouden en in de particuliere sector begint men het in vele gevallen eveneens wat kalmer aan te doen. En zoals altijd ondergaat het bioscoopbedrijf de in vloed van een dergelijke kentering. Hoewel het te voorzien was, dat de in het verslagjaar te behalen resultaten zouden achterblijven bij het topjaar 1956, gaf de plotselinge sterke daling van het bioscoop bezoek in het tweede halfjaar aanleiding tot bezorgd heid; het lag dan ook voor de hand, dat onze leden zich in de afdelingsvergaderingen ernstig afvroegen, wat hiervan de oorzaken konden zijn, en men kwam tot de slotsom, dat de nadelige invloed der algemene economische ontwikkeling nog werd versterkt door de toenemende belangstelling voor de televisie de statistiek wijst uit, dat Rotterdam verhoudingsgewijs het grootste aantal apparaten heeft gekocht het middelmatige peil van de aan de markt komende filmproducties en tenslotte de grotere variatie in de vrijetijdsbesteding van het merendeel van het Neder landse publiek men noemde als voorbeelden de buitenlandse reizen, de voetbalpools, de puzzle-rage e.d., waarbij voor onze stad tenslotte nog het nadeel komt, dat er nog steeds een werkelijk „amusements centrum" ontbreekt en dat de binnenstad voornamelijk is volgebouwd met kantoren, banken en winkels zon der wooncentra. Enkele buiten het stadscentrum gelegen bioscopen gingen er in de loop van het verslagjaar toe over om evenals voor de oorlog op de werkdagen slechts één avondvoorstelling te geven. Dit vormde voor sommige redacteuren van het stadsnieuws in de Rotterdamse dagbladen een gerede aanleiding tot het lanceren van alarmerende berichten over de capitulatie van de bio scoop voor de televisie. Het lag voor de hand, dat dit stokpaardje bereden zou worden na de stelselmatige berichtgeving over de sluiting van bioscopen in de Verenigde Staten en in Engeland; dat genoemde lan den sinds jaren leden aan een teveel aan bioscopen en dat het daar dus dringend noodzakelijk was om de economisch onverantwoorde exploitaties te staken, liet men gemakshalve buiten beschouwing. Het luiden van noodklokken is blijkbaar een fascinerende bezig heid. Behalve aan de bespreking van vorenstaande onder, werpen wijdde onze afdeling zich in haar vergade ringen aan de behandeling van de invoering van een bedrijfspensioenfonds en aan de hoofdbestuursvoor- stellen voor een nieuw algemeen bedrijfsreglement en een gewijzigd reglement op de filmvertoning. Van de door onze afdeling ingediende amendementen werden er enkele door de Afdelingsraad gesteund en door de Ledenraad aangenomen. Zowel bij de in intieme sfeer gehouden opening van de nieuwe „Cineac", als bij de feestelijke openings voorstelling van het nieuwe „Scala Theater" ontvingen de betrokken leden talrijke blijken van belangstelling, waarbij ook onze afdeling niet ontbrak. Bij beide gelegenheden voerde onze voorzitter het woord en bood hij de gelukwensen der afdeling aan. Ook in het afgelopen jaar werden er pogingen in het werk gesteld om te geraken tot de reeds geruime tijd geleden in het vooruitzicht gestelde nadere herziening van het tarief der vermakelijkheidsbelasting. Helaas bleven deze pogingen zonder succes en bleef het tarief onveranderd op 25 gehandhaafd. In de jaarvergadering werden de aftredende bestuurs leden herkozen; de bestuurssamenstelling bleef der halve ongewijzigd: C. van Willigen, Voorzitter; C. J. Blad, Vice-Voorzitter; W. F. Dubbeldeman, Secre taris; J. Dogterom, Pennnigmeester en E. J. Weier, lid. Tenslotte volgen hier de gebruikelijke vergelijkende cijfers: 195519561957 Aantal bezoekers 5.970.327 6.430.864 6.053.113 Bruto-recettes 6.947.204 7.707.138 7.511.995 netto-recettes (zonder aftrek v. omzetbel.) Vermakelijk- heidsbel.) 1.387.540 1.539.892 1.496.313 Zoals uit bovenstaande cijfers blijkt, lagen de omzet ten weliswaar lager dan het vorig jaar, maar overtrof fen zij die van 1955 en hebben wij nog altijd kans gezien om de gemeentelijke schatkist met bijna ander half miljoen te verstevigen. Hoe lang zal het nog duren alvorens deze verouderde vorm van belasting heffing eindelijk eens van overheidswege rigoureus onder het mes wordt genomen? Voor zover ons be kend, is dit de enige gemeentelijke verteringsbelas ting, welke de elkaar in de loop der tijden opgevolgde herzieningen van het belastingstelsel heeft weten te overleven. Het valt bezwaarlijk te voorspellen wat het nieuw aangevangen jaar ons te bieden zal hebben. Vast staat, dat de ontwikkeling, die het afgelopen jaar ons te zien heeft gegeven onze leden ertoe heeft aangezet om hun bedrijven in alle onderdelen nauwgezet op mogelijkheden van verbetering te onderzoeken en het vertrouwen is dan ook gewettigd, dat niets zal worden nagelaten om, voorzover dat binnen ons bereik ligt, een goede en gezonde gang van zaken te bevorderen. 5.559.664 6.167.246 6.015.682 Rotterdam, maart 1958. W. F. DUBBELDEMAN Secretaris.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1957 | | pagina 78