89
Een woord van dank aan hun adres mag op deze
plaats dan ook zeker niet ontbreken.
Uit hetgeen hierboven reeds is vermeld kan worden
afgeleid, dat er gedurende het elfde jaar van het
bestaan onzer Stichting weer heel wat werk in het
belang van de vakopleiding voor operateurs is verzet.
Dit wordt het duidelijkst geïllustreerd met enig cijfer
materiaal omtrent de activiteiten van het Secretariaat.
Het aantal ingekomen brieven beliep ruim 1000 en het
aantal uitgaande brieven bedroeg 974. Er zijn 71 circu
laires verzonden en het aantal gestencilde stukken
bedroeg met inbegrip van de bescheiden, nodig voor
de samenstelling van het Handboek der Bioscoop
techniek, alsmede de gestencilde vragen en toelich
tingen die voor de cursus in een nieuwe vorm gemaakt
moesten worden, meer dan 25.000 vel.
Hoewel het niet de gewoonte is in het kader van dit
verslag ingekomen stukken te behandelen menen wij
ditmaal een uitzondering te moeten maken voor een
brief, welke in het begin van het verslagjaar ter
gelegenheid van het 10-jarig bestaan van het Hoofd
bestuur van de Nederlandsche Bioscoop-Bond is
ontvangen.
De tekst van deze brief laten wij hier in extenso
volgen:
„Naar het Hoofdbestuur is gebleken, houdt het
Bestuur van Uw Stichting vandaag voor de tiende
maal zijn jaarvergadering. Wij mogen wel aan
nemen, dat hiermede het tweede lustrum van Uw
Stichting wordt gevierd, aangezien nadat de Tech
nische Commissie van het Hoofdbestuur de mach
tiging had ontvangen de nodige voorbereidingen
te treffen, op 10 December 1946 de Stichting „In
stituut voor Opleiding van Technisch Bioscoop
personeel" werd opgericht en het Bestuur enige
maanden later, namelijk op 10 Maart 1947 door de
Voorzitter van de Bond werd geïnstalleerd.
Reeds tijdens de bezetting hebben een aantal heren
toen zij de maatregelen bestudeerden, nodig voor
een voorlopige voorziening van bioscooptechnisch
materiaal, zich bezonnen op de vraag in hoeverre
aan de artikelen 21 en 22 van de Leveringsvoorwaar
den meer practische betekenis zou kunnen worden
gegeven. In een uitvoerig rapport, dat de historische
datum van 5 Mei 1945 draagt, hebben zij de instel
ling geadviseerd van een commissie, die tevens in
studie zou kunnen nemen en dienaangaande op
korte termijn aan het Hoofdbestuur verslag zou
kunnen uitbrengen, de vraag, of er een permanente
adviesinstantie van de Bond diende te zijn met be
trekking tot de technische vraagstukken; of al of
niet een technische controle en een technische voor
lichting van het bedrijf in het algemeen diende te
worden ingevoerd; en of een operateursopleiding
in het leven zou moeten worden geroepen. Met dit
rapport, hetwelk indertijd volledig door het Hoofd
bestuur is aanvaard, is de grondslag gelegd voor de
latere ontplooiing van de werkzaamheden van de
bedrijfsorganisatie op bioscooptechnisch terrein.
Het is niet zonder meer een coïncidentie, dat een
van de ondertekenaars van het rapport nog steeds
de bekwame en actieve Voorzitter is van de Stich
ting „Instituut voor Opleiding van Technisch Bio
scooppersoneel".
Het lijdt geen twijfel, dat de werkzaamheid van Uw
Instituut voor de ontwikkeling van het personeel,
dat met de technische verzorging van de filmvoor
stellingen is belast, van grote betekenis is. Het
Hoofdbestuur heeft van de aanvang af Uw activiteit
met belangstelling gevolgd en de initiatieven, welke
U regelmatig hebt ontwikkeld, van harte gesteund.
Zijn College stelt er prijs op Uw Bestuur bij deze
gelegenheid hartelijk dank te zeggen voor al het
geen U in het belang van bedrijf en organisatie hebt
gedaan en U toe te wensen, dat het U gegeven zij
Uw werk nog vele jaren op dezelfde wijze te mogen
voortzetten."
Het behoeft geen betoog, dat het Bestuur de daarin
tot uitdrukking gebrachte waardering van de kant
van het bioscoopbedrijf zeer op prijs heeft gesteld.
Evenals in het afgelopen jaar zal dit zeker ook in de
komende verslagperioden een aansporing temeer zijn
om alles te doen wat de vakopleiding voor operateurs
ten goede kan komen.
In het volgend verslagjaar zal de samenstelling van
het Handboek zeker wederom een groot deel van de
aandacht blijven vergen en zal er met kracht naar
worden gestreefd het tweedelige boekwerk geheel of
althans voor het grootste gedeelte gereed te krijgen.
Een woord van dank en van lof aan het adres van de
Redactie-Commissie voor de zeer grote hoeveelheid
werk, die zij in het afgelopen jaar heeft verzet en
voor het bijzonder fraaie resultaat, dat daarmede is
bereikt, is hier zeker op zijn plaats.
Ten besluite van dit verslag nog een enkele opmerking
over de situatie op de arbeidsmarkt, waarmede onze
Stichting als opleidingsinstituut regelmatig wordt ge
confronteerd.
De spanning op de arbeidsmarkt, waarover ook reeds
in ons vorige verslag het nodige is vermeld, duurde
in het afgelopen jaar onverminderd voort, hoewel zeker
niet gezegd kan worden, dat de technische sector van
het bioscoopbedrijf in ernstige mate werd gehandicapt
door een tekort aan geschoolde krachten, zulks in
tegenstelling tot vele andere technische bedrijfstakken.
Het was echter ook weer niet zo, dat men gemakkelijk
bevoegde operateurs kon vinden en derhalve bleef het
wenselijk de mogelijkheid van dispensatieverlening
met de nodige soepelheid te hanteren, teneinde tijde
lijk moeilijkheden te kunnen overbruggen.
Tegen het einde van het verslagjaar waren er evenwel
duidelijke tekenen in de richting van een zekere ont
spanning op de arbeidsmarkt in het algemeen, waar
van in het komende jaar zonder twijfel ook op ons
terrein de gevolgen merkbaar zullen zijn. Wellicht zal
dit aanleiding vormen om op het gebied van dispen
saties en dergelijke faciliteiten wijzigingen te brengen
in de tot nu toe gevolgde gedragslijn.
L. CLAASSEN,
Secretaris.
Amsterdam, 29 Januari 1958.