Afdeling Rotterdam
75
diger van de Afdeling bij de Haja werd voorzien door
de benoeming van de heer J. J. L. Gielisse. Voorts
benoemde het Bestuur de heer J. J. L. Gielisse als ver
tegenwoordiger bij de Afdelingsraad. De heer Mr. H.
Wilton werd door de ledenvergadering gekozen als lid
van de Ledenraad.
Het bestaande Advertentiebesluit werd wederom voor
een jaar verlengd. Ter stimulering van het bioscoop
bezoek werd gedurende dit verslagjaar besloten de
bioscoopagenda-advertentie van Donderdagavond, in
verkleinde vorm ook Maandagavond in de Haagsche
Courant te doen opnemen.
Een uitgebreid plan voor bioscoopreclame in de ver
voermiddelen van de H.T.M, heeft helaas met de haven
in zicht schipbreuk geleden, daar de H.T.M, op het laat
ste moment haar medewerking terugtrok.
Op deze plaats dient het vele werk dat de Secretaris
van de speciale Reclamecommissie hiervoor verzet heeft,
gememoreerd te worden. Bij de opstelling van het rap
port, dat door deze commissie aan de leden werd uit
gebracht, heeft de heer Herweyer veel nuttig werk
verricht.
Hoewel de teruggang in het bioscoopbezoek in Neder
land nog niet tot stilstand is gekomen en deze achter
uitgang zich uiteraard ook in onze stad voordoet, is zij
nog niet van ernstige aard, zoals uit onderstaande ge
gevens blijkt. Hierbij dient echter direct de opmerking
geplaatst te worden, dat de onderlinge verschuivingen
van de theaters en deze cijfers niet tot uitdrukking
komen.
1957
1958
Aantal bezoekers
Bruto recette
Netto recette
Verm.belasting
Gemiddelde Verm.
belasting
6.899.095
8.466.556,-
6.876.045,
1.590.511,
23,1%
6.834.093
8.764.894,-
7.184.447,-
1.580.447,-
22%
Het is mijns inziens niet verstandig de invloed, die de
TV-uitzendingen op het bioscoopbezoek uitoefenen te
bagatelliseren, maar de teruggang moet ook niet uit
sluitend aan dit medium geweten worden. Het bioscoop
bedrijf zal zich in de toekomst steeds meer moeite die
nen te geven om de bezoekers op elk gebied het beste
te bieden, zowel wat films als wat de inrichting van de
theaters betreft.
Daar ik de wens te kennen gegeven heb mijn functie
van Secretaris neer te leggen, neem ik tevens deze ge
legenheid te baat, van deze plaats af het Bestuur en de
leden te danken voor het vertrouwen, dat zij in mij
hebben gesteld. De heer De Goede breng ik aan het
eind van dit verslag apart dank voor het vele werk,
dat hij van mij heeft overgenomen t.b.v. het secretariaat
en zonder wie ik deze functie niet had kunnen waar
nemen.
M. S. SCHAAP,
Secretaris.
's-Gravenhage, 26 Februari 1959.
In het verslagjaar kwam onze Afdeling slechts twee
maal in vergadering bijeen, en wel op 16 Januari in
een gewone en op 24 April in de jaarlijkse leden
vergadering.
In de eerstbedoelde vergadering vonden onze leden ge
legenheid om afscheid te nemen van ons scheidende
bestuurslid, de heer J. Dogterom, die zijn werkzaam
heden in het bedrijf neerlegde wegens het bereiken van
de pensioengerechtigde leeftijd, en in verband daar
mede aftrad als lid van het bestuur. Bij monde van onze
voorzitter gaf de vergadering uiting aan haar dank en
waardering voor de door de heer Dogterom aan de
Afdeling bewezen diensten. In de door dit aftreden ont
stane vacature werd voorzien door de benoeming bij
acclamatie van de heer I. Keizer tot lid-penningmeester
van het Bestuur.
De jaarvergadering besloot tot herverkiezing van de
volgens rooster aftredende bestuursleden, zodat de sa
menstelling van het Bestuur verder geen wijziging
onderging. Behalve de gebruikelijke reglementaire
agendapunten kwam uiteraard het geleidelijk traditio
neel geworden probleem onzer Afdeling aan de orde:
de starre houding van het Gemeentebestuur, dat on
wrikbaar vasthoudt aan het uniforme tarief van 25%
vermakelijkheidsbelasting voor de bioscopen. Terwijl
Rotterdam indertijd de eerste grote gemeente was, die
inzag dat het toen geldende tarief van 35% niet gehand
haafd kon blijven, ontbreekt het thans aan bereidheid
tot enige tegemoetkoming ten aanzien van films van
bijzondere culturele of sociale betekenis; ook voor de
Nederlandse film, welke in het merendeel der gemeen
ten tegen een gemodereerd tarief wordt belast, geldt in
Rotterdam geen enkele faciliteit.
Dat een belastingverlichting waarlijk geen weelde zou
zijn, bewijst de gang van zaken in het achterliggende
jaar. Weliswaar blijkt uit de hieronder vermelde jaar
totalen, dat zowel het bezoekersaantal als de recettes
enige verhogingen hebben ondergaan, doch bij de be
oordeling hiervan moet allereerst in aanmerking wor
den genomen, dat de opening van het Scala Theater aan
het eind van het voorafgaande jaar de gezamenlijke
zitplaatsencapaciteit met circa 1500 plaatsen deed toe
nemen, en voorts dat met enkele uitzonderlijke films
hoge bezoekers- en recettecijfers werden geboekt, waar
tegenover in de theaters die deze excepties niet op het
programma hadden, in vele gevallen zeer lage ont
vangsten werden genoteerd. Dat het als een aanwinst
voor het Rotterdamse theaterpark beschouwde Scala
Theater ettelijke maanden voor het einde van het ver
slagjaar zijn deuren sloot als gevolg van de eigendoms
overdracht aan een buiten het bioscoopbedrijf staande