40
land, hoge functionarissen van het Ministerie
van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen,
Gedeputeerden van de Provincie Gelderland,
Burgemeester en Wethouders van Arnhem,
de Voorzitter van de Centrale Commissie voor
de Filmkeuring, alsmede vertegenwoordigers
van het internationale filmwezen. Voorts
waren nagenoeg alle belangrijke nationale
organisaties, instellingen en overheidsorganen,
die bij het film- en bioscoopwezen betrokken
zijn, vertegenwoordigd. Na het welkom van
de Voorzitter van de Stichting Internationale
Filmweek Arnhem 1959, Drs. B. M. Sweers,
en een inleidend woord van de heren Ch. G.
Matser, Burgemeester van Arnhem, en Joh.
Miedema, de Bondsvoorzitter, werd de Film
week officieel geopend door de Minister van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Zijne
Excellentie Mr. J. M. L. Th. Cals, die welis
waar niet in persoon aanwezig kon zijn, maar
nochtans, gebruik makende van het film
medium, vanaf het projectiedoek het woord
tot de aanwezigen richtte.
Na afloop van de voorstelling hield het Ge
meentebestuur van Arnhem een drukbezochte
receptie in het Gemeentemuseum.
Het zou te ver voeren om in dit verslag een
volledig overzicht te geven van het zeer uit
gebreide programma van deze Filmweek. Wel
kan gezegd worden, dat dit programma een
sterk actuele betekenis bezat, waarbij met
name de prestaties van een jongere generatie
van regisseurs en artisten in het licht is
gesteld. Van de regisseurs, wier werk in het
kader van de Filmweek is vertoond, zij ge
noemd de Fransen Marcel Camus, Claude
Chabrol, Frangois Truffaut en Frangois Vil-
liers, de Amerikanen Delbert Mann en Ho-
ward Hawks, de Duitsers Alfred Weidemann
en Frank Wisbar, de Engelsman Jack Clayton,
de Deen Gabriel Axel en de Zweed Ingmar
Bergman. Hoewel het niet mogelijk bleek op
dat ogenblik de première te geven van een
Nederlandse hoofdfilm, ontbrak het werk der
Nederlandse filmers toch niet. Uitstekende
documentaire en andere korte films vormden
de bijdragen van onder meer Han van Gelder,
Rudi Hornecker, Charles Huguenot van der
Linden, Joris Ivens, Gerard Raucamp en Mar-
ten Toonder.
Van de bij uitstek gunstige gelegenheid om
tijdens de filmweken congressen en dergelijke
te houden werd ook nu weer een zeer druk
gebruik gemaakt.
Op initiatief van de Nederlandsche Bioscoop-
Bond werd op Maandagochtend 22 Juni in
Hotel Groot Warnsborn een forumdiscussie
gehouden over het thema „Nieuwe stromin
gen in de filmkunst". Aan deze discussie werd
aan de ene kant deelgenomen door de buiten
landse regisseurs Axel, Villiers en Wisbar,
alsmede door de Nederlandse regisseurs Haan
stra, Van der Horst, Huguenot van der Lin
den en Rademakers, en aan de andere kant
door vertegenwoordigers van de pers en het
film- en bioscoopbedrijf, te weten de heren K.
J. de Bruin, A. van Domburg, A.C. P. Seyffert
en J. Spierdijk voor de pers en J. L. van
Leeuwen en L. W. R. Meyer voor het bedrijf.
Dit geïmproviseerde contact tussen pers, film
kunstenaars en bedrijf, dat door een vijftigtal
genodigden werd bijgewoond, werd geleid
door de letterkundige Jan Willem Hofstra.
Op Maandag 22 Juni hield de Stichting Film
centrum een bijeenkomst over het onderwerp
„Mogelijkheden en moeilijkheden in het film-
werk".
De Katholieke Film Actie vergaderde op
Dinsdagmorgen 23 Juni over het thema „De
waarde van een gezond filmamateurisme".
De Stichting Nederlands Filminstituut had
haar congres op Dinsdag 23 Juni gewijd aan
het onderwerp „Een Nederlandse filmvakop-
leiding". Dit - gezien de door het instituut in
1958 met steun van de Bond aangevangen
opleidingscursussen zeer actuele thema trok
een grote schare van belangstellenden uit de
kringen van overheid, bedrijf en onderwijs.
De Stichting Film en Jeugd hield op Woens
dag 24 Juni een congres over de situatie van
de kinder- en jeugdfilms in Nederland en de
filmopvoeding van de rijpere jeugd.
Bijzondere waarde heeft men bij de organi
satie van deze Filmweek gehecht aan inscha
keling van de jeugd. Met medewerking van
de Stichting Arnhemse Schoolbioscoop, die
zich bezighoudt met het verzorgen van film
voorstellingen voor de Arnhemse jeugd, wer
den voor 6.000 leerlingen van de vijfde en
zesde klassen der lagere scholen voorstellingen
gegeven in een aantal Arnhemse bioscopen
met een voor dit doel gekozen jeugdfilm. In
het Gemeentemuseum werd een speciaal voor
de rijpere jeugd bestemd programma vertoond
voor de leerlingen der hoogste klassen van de
middelbare scholen.
In dit verband dient ook nog melding te wor
den gemaakt van de voordracht van Dr. J. M.