Ledenvergadering
55
De jaarlijkse algemene ledenvergadering is
gehouden op 6 April. In zijn openingsrede
heeft de Bondsvoorzitter, de heer Joh. Mie-
dema, o.a. gereleveerd, dat het Hoofdbestuur
in het kader van de actie tegen de hoge ver-
makelijkheidsbeslasting aan de leden een ont-
werpbrief heeft gezonden, te richten aan de
colleges van burgemeester en wethouders,
waarin tal van argumenten ter motivering
voor de verlaging van genoemde belasting zijn
opgesomd.
De jaarstukken werden goedgekeurd, nadat de
Commissie van Rapporteurs, bestaande uit de
heren E. Alter te 's-Gravenhage, C. van Liere
te Goes en J. Nijland Jr. te Utrecht, verslag
had uitgebracht aangaande de door haar ge
vraagde inlichtingen over de financiële jaar
stukken. Overeenkomstig een voorstel van het
Hoofdbestuur werd besloten een bedrag be
schikbaar te stellen voor de aanloopkosten
van een actie ter stimulering van het bioscoop
bezoek.
Bij enkele candidaatstelling werden de perio
diek aftredende Hoofdbestuursleden, de heren
L. Groen te Amsterdam en D. J. van Leen te
Dordrecht herkozen.
In de vacature, ontstaan door het periodiek
aftreden van de heer W. K. G. van Royen te
Amsterdam werd voorzien door de verkiezing
van de heer J. Nijland Jr. te Utrecht.
De periodiek aftredende leden van de Film
beurscommissie, de heren A. J. Dresscher te
Amstelveen, C. Hart te Beverwijk en J. Nij
land Sr. te Utrecht werden herbenoemd.
Besloten werd de jaarvergadering in 1960 in
Utrecht te houden.