75
trok, was het onbeperkt toelaten van bejaarden tegen
reductieprijzen, omdat men enerzijds daarmede een
bevolkingsgroep meende te bereiken, die dan ondanks
haar dikwijls beperkte middelen de middagvoorstel
lingen der buurttheaters zou kunnen bezoeken terwijl
zulks anderzijds een welkome vulling van de mid
dagvoorstellingen opleverde. Het bezwaar hiertegen
was, dat een groot deel van deze categorie als normaal
betalende bezoekers verloren ging voor de avond
voorstellingen.
In aanmerking nemende, dat de groep personen vanaf
65 jaar en ouder in Amsterdam ongeveer 80.000 zielen
bedraagt, waarvan slechts ongeveer 10% als behoeftig
is te beschouwen, meenden vele leden, dat deze reduc-
tiepolitiek uit economisch oogpunt bezien niet is te
verdedigen en nam derhalve het Bestuur contact op
met de Gemeentelijke Dienst voor Sociale Zaken om
medewerking te verkrijgen bij de identificatie van
deze behoeftigen. Deze aangelegenheid kreeg in 1959
nog niet haar beslag. De bestaande individuele reduc
tieregelingen voor bejaarden werden vooralsnog ge
handhaafd.
Verder was er weer aandrang van de zijde der A.S.V.A
om haar leden-studenten reductie te verlenen in de
middagvoorstellingen, zulks in afwijking van een vroe
ger genomen besluit onzerzijds om dit niet meer
te doen. Ten aanzien van deze groep werd overwogen,
dat het aanbeveling verdiende, op het vroeger inge
nomen standpunt terug te keren, niet alleen omdat
de belastingformaliteiten met betrekking tot vrijbil-
jetten en reductiekaarten vereenvoudigd waren, maar
ook omdat men deze potentiële toekomstige kring
van normaal betalende bezoekers niet gaarne wenste
af te stoten, terwijl inderdaad de studenten in het alge
meen niet ruim in hun middelen zitten. De A.S.V.A.
bood als tegenprestatie gratis publiciteit in haar perio
diek en haar jaarverslag aan.
De collectieve kaderannonce was wederom onderwerp
van bespreking in Bestuurs- en ledenvergaderingen
en verscheen als resultante daarvan in kleiner- doch
duidelijker vorm, waarmede behalve een zekere ver
betering van publiciteit een zodanige besparing van
reclamekosten werd verkregen, dat de leden hun an
nonceringen naar keuze konden uitbreiden tot een
der twee bekende buurtbladen, zonder dat zulks de
vroegere kosten voor advertenties exclusief deze bla
den overschreed. Bovendien genoot ons bedrijf in
beide buurtbladen een zeer behoorlijke redactionele
filmpubliciteit.
Van de gewijzigde soepele belastingregeling voor
vrijplaatsen en reductieplaatsen voor invité's en rela-
ties van ons bedrijf werd reeds terloops in dit verslag
gewaagd. Zij werd door Voorzitter en Vice-Voorziter
dank zij de medewerking van Mr. W. S. C. Deyll,
directeur van de Afdeling Belastingen der gemeente
Amsterdam, bereikt en werd door de leden met in
stemming begroet. Hiermede was immers voorzien in
de sedert jaren gevoelde behoefte aan een regeling,
waarbij uitsluitend vermakelijkheidsbelasting verschul
digd zou zijn over het door de bezoeker bestede bedrag
ongeacht de bezette rang, respectievelijk geen belas
ting over vrijkaarten.
Een nieuw sociaal element, namelijk het geven van
„Luilakvoorstellingen" kon zijn intrede doen in ons
bedrijf door de spontane medewerking van nagenoeg
alle leden en hun personeel. Deze voorstellingen waren
op verzoek van de Gemeentelijke Dienst voor Sociale
Zaken inderhaast door het Bestuur voorbereid en
uitgevoerd, met medewerking van deze dienst, pers
en scholen teneinde een proef te nemen met de beteu
geling van de baldadigheid door de jeugd. Het moet
gezegd worden, dat deze voorstellingen resultaten op
leverden, die zelfs ver boven verwachting waren. Voor
een volledig verslag van deze succesvolle medewer
king van onze leden om de jeugd op Luilakmorgen
in het rechte spoor te houden, moge Uw verslaggever
kortheidshalve verwijzen naar de geïllustreerde publi
catie welke hieromtrent in het Bondsorgaan „Film"
no. 209 is verschenen. Het succes deed het plan gebo
ren worden, deze voorstellingen in volgende jaren
te herhalen.
De Afdeling behandelde in een der ledenvergaderin
gen voorts de voorstellen van het Hoofdbestuur aan
de Ledenraad tot het vaststellen van een nieuw' Be-
drijfsbesluit ter zake van de Filmvertoning; tot wijzi
ging van het Algemeen Bedrijfsreglement in die zin,
dat de behandeling van aanvragen voor permanente
bioscopen-B in het vervolg onder de Nieuwe Zaken-
commissie zou ressorteren; tot wijziging van artikel
4 van het Reglement van de Bedrijfsafdeling Film
fabrikanten en Filmproducenten, welke een ruimere
vertegenwoordiging van de producenten in het Afde
lingsbestuur beoogde te scheppen, alsmede tot vast
stelling van een Bedrijfsreglement inzake de Pro
grammering, zulks ter vervanging van het Bedrijfs-
besluit inzake de Uitvoering der Deviezenregeling.
De Afdeling Amsterdam kon zich met deze voorstel
len geheel verenigen, behoudens voor wat betreft het
laatstgenoemde. Evenals de Afdelingsraad had de Afde
ling Amsterdam er bezwaar tegen, dat aan het mini
mum van twaalf Europese weken per jaar nog een
ander minimum zou worden toegevoegd, namelijk dat
van twaalf zogenaamde Amerikaanse weken. Zij wenste
echter niet zover te gaan als de Afdelingsraad, die
concludeerde tot verwerping van het gehele besluit,
zodat er na het aflopen van het oude niets meer zou
zijn. De Afdeling was namelijk wel geporteerd voor
het behouden van een aantal andere voor de exploi
tanten beschermende bepalingen, weshalve werd beslo
ten dat haar vertegenwoordiger in de Ledenraad een
bemiddelingsvoorstel zou doen, hierop neerkomende,
dat het bestaande besluit vooralsnog voor een jaar
zou worden verlengd om het Hoofdbestuur gelegen
heid te geven zich terzake nader te oriënteren. Zij
nog vermeld, dat de Ledenraad in deze geest besloot,
met dien verstande dat de naam van het oude besluit
werd gewijzigd overeenkomstig de door het Hoofd
bestuur voorgestelde nieuwe naam.
Andere onderwerpen van bespreking waren in Be-
stuurs- en ledenvergaderingen onder meer de orga
nisatorische activiteit in het algemeen; de arbeid van
de Studiecommissie Publiciteit; de invloed van de
televisie op het film. en bioscoopbedrijf; de leve
rantie van films aan televisie; de agenda en stuk
ken van de Bondsjaarvergadering; de eandidaturen
voor het Hoofdbestuur; de doorlichting van bioscoop
personeel door de Stichting Masro, waaraan door de
leden werd medegewerkt; de Nationale Herdenkings
avond, ten aanzien waarvan aan de leden werd geadvi
seerd de eerste avondvoorstelling te laten vervallen;
het voorstel van de Afdeling 's-Gravenhage aan het
Hoofdbestuur tot instelling van een restauratiefonds
voor bioscopen, dat door vele leden onzer Afdeling