Sociale aangelegenheden 19 De samenstelling van de Sociale Commissie voor het Bioscoopbedrijf onderging in 1960 geen veranderingen en evenals in de twee voor afgaande jaren hadden erin zitting: namens de Nederlandsche Bioscoop-Bond: de heren W. K. G. van Royen, Voorzitter; W. F. Dubbeldeman, C. van Liere en E. J. Weier; namens de Katholieke Bond „St. Antonius" (K.A.B.) de heren J. J. v. d. Veer en J. H. Lefeber, benevens als plaatsvervangende leden de heren W. J. L. v. d. Bol en H. A. Fluyter; namens de Algemene Bond „Mercurius" (N.V.V.) de heren J. C. Vleggeert en H. P. J. v. d. Hilst en als plaatsvervangende leden de heren R. O. Biel en F. A. A. Rosenveldt. Als Secretaris fungeerde wederom de heer H. W. Hagenberg. In het verslagjaar is de Commissie vier maal bijeen geweest. De belangrijkste onderwerpen van gesprek waren het voorstel van de werk nemersorganisaties om de lonen van het bio scooppersoneel met 5% te verhogen en voorts het vraagstuk van de maatregelen, welke moes ten worden genomen in verband met de op 1 juni 1961 expirerende dispensatiebepaling van het Werktijdenbesluit voor Bioscopen, waarbij de dertien verplicht vrije zondagen door extra vrije avonden in de week mogen worden ver vangen. Een delegatie van de Commissie heeft eerst de loonvoorstellen in een onderhoud met de Rijks- bemiddelaar, Professor Dr. F. J. H. M. van der Ven, besproken teneinde na te gaan of er een mogelijkheid tot verwezenlijking van het voor stel aanwezig was. Prof. Van der Ven ver klaarde, dat er volgens de opvatting van de regering twee mogelijkheden waren om een loonsverhoging te motiveren, namelijk verbe tering van de productiviteit per arbeider en verbetering van de rentabiliteit van het bedrijf. De Commissie heeft daarop door middel van een enquête gegevens verzameld, die represen tatief kunnen worden geacht voor de categorie bioscoopondernemingen, waar het personeel meer dan 32 uur per week werkt. Uit deze ge gevens kon worden geconcludeerd, dat de pro ductiviteit, vergeleken met het jaar 1958, ver groot was. Het aantal operateurs en ander per soneel was immers respectievelijk met 6,4 en 5,14% gedaald, hoewel de hoeveelheid werk zaamheden was toegenomen. In de Commissie werd hierna tussen werkgevers en werknemers volledige overeenstemming be- reikt terzake van de aan het College van Rijks- bemiddelaars voor te leggen voorstellen tot wijziging van de Regeling van Lonen en Andere Arbeidsvoorwaarden in het Bioscoopbedrijf, waaraan de verschillende organisaties haar goedkeuring hechtten. De navolgende voorstellen werden aan het Col lege van Rijksbemiddelaars voorgelegd: 1. Verhoging van de loonbedragen met de compensatiebijslag van de huurverhoging 1957. 2. Verhoging van de met de compensatiebij slag verhoogde lonen met 4%. 3. Toevoegen van de bepaling, dat voor ar beid, verricht op Nieuwjaarsdag, Hemel vaartsdag, Tweede Paasdag, Tweede Pin- sterdag en de beide Kerstdagen een toeslag van 50% op het op die dagen verdiende loon wordt uitgekeerd, voorzover deze dagen niet op zondag vallen. 4. Toevoegen van de bepaling, dat bij de lo nen, vermeld in deze Regeling wordt geacht te zijn inbegrepen een bijzondere vergoe ding voor het werken op zaterdag en zondag en gedurende de avonduren. 5. Het verlenen van een diplomatoeslag aan operateurs met dien verstande, dat opera teurs in het bezit van het diploma B of van een vrijstelling, uitgereikt vóór 1 januari 1951, per week ontvangen bij een arbeids tijd van 40-48 uur per week: 8,bij 32-40 uur per week 6,50, bij 24-32 uur per week 5,en bij minder dan 24 uur per week

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1960 | | pagina 20