34 In dezelfde vergadering werd de lieer L. Groen, die sedert 1929 van het Hoofdbestuur deel uit maakte, tot erelid van de Nederlandsche Bio scoop-Bond benoemd. Het Hoofdbestuur benoemde de heer D. J. van Leen in de plaats van de heer Groen tot gedele geerde, zodat het College aan het einde van het verslagjaar was samengesteld uit de heren: Joh. Miedema, voorzitter; H. S. Boekman, vice- voorzitter; R. Uges, secretaris; A. F. Wolf f, penningmeester; D. J. van Leen, gedelegeerde; Drs. J. A. M. Bouts, W. J. F. van Ewijk, J. Nij- land Jr. en C. S. Roem, leden. In 1960 kwam het Hoofdbestuur evenals in 1959 17 maal bijeen. Een buitengewone ver gadering werd op 2 mei belegd bij gelegenheid van het feit, dat het de dag tevoren 25 jaar geleden was, dat de Bondsdirecteur, de heer J. G. J. Bosman, zijn ambtsbezigheden op het Bondsbureau aanving. Het Dagelijks Bestuur vergaderde eveneens 17 keer 19 maal in 1959) Voorbereidende reglementaire arbeid In artikel 1B van het Algemeen Bedrij f sregle- ment worden de filmproductiezaken onder scheiden in vijf bedrijfstakken, respectievelijk betreffende de productie van speelfilms, jour- naalfilms, losse actualiteiten, teken- en poppen- films, alsmede alle overige niet nader genoem de films. Het Bestuur van de Bedrijfsafdeling Filmfa brikanten en Filmproducenten liet het Hoofd bestuur einde 1959 weten, dat het aanbeveling zou verdienen een zesde bedrijfstak te for meren voor de groep der zogenaamde opdracht- films. Hiertoe kan men rekenen documentaire films, die in opdracht van derden worden ver vaardigd, bedrijfs-, instructie-, propaganda- en reclamefilms. De grote omvang en het gespe cialiseerde karakter van de productie van deze films zouden het naar de mening van het Af delingsbestuur wenselijk maken om hiervoor een afzonderlijke bedrijfstak in het leven te roepen. Na terzake gepleegd mondeling overleg met het Afdelingsbestuur besloot het Hoofdbestuur een desbetreffend voorstel in te dienen bij de Ledenraad. Het voorstel werd in de op 20 de cember 1960 gehouden vergadering van de Ledenraad aanvaard. Het Bedrijfsbesluit terzake van de Filmver toning was door de Ledenraad in zijn vergade ring van 17 november 1959 voor een jaar ver lengd en zou op 31 december van het verslag jaar expireren. De betekenis van het besluit is hierin gelegen, dat het vertonen van een excessief aantal hoofdfilms in een vertoningsweek wat in het verleden nog wel eens tot ongewenste situ aties had geleid daarmede wordt voorko men. Krachtens het besluit mag iedere bio scoop per speelweek in beginsel niet meer dan twee hoofdfilms vertonen. Het is echter toe gestaan om een derde hoofdfilm in vertoning te brengen op een der laatste filmdagen van een vertoningsweek, zulks in overeenstemming met het gebruik bij vele bioscopen om zoge naamde cyclusvoorstellingen te geven; daaren boven is de mogelijkheid geopend tot het ge ven van speciale jeugd-, ochtend- en nacht voorstellingen. In bijzondere gevallen kan het Hoofdbestuur van de bepalingen van het be sluit dispensatie verlenen. In 1960 is slechts eenmaal op deze dispensatie- mogelijkheid een beroep gedaan, wel een be wijs, dat het besluit in de praktijk geen wezen lijke beperking oplevert voor het exploitatie- beleid van de bioscoopondernemers. Naar de zienswijze van het Hoofdbestuur was er dus alle reden om het besluit ongewijzigd voor het jaar 1961 te prolongeren. Een voorstel terzake van het College werd in de op 20 december gehouden vergadering van de Ledenraad aan genomen. Met het Bedrijfsbesluit inzake de Program mering heeft men een gevarieerde samenstel ling van de bioscoopprogramma's, vooral wat de herkomst der te vertonen films betreft, willen bevorderen. Mede door de in het besluit neergelegde bevoegdheid van het Hoofdbe stuur tot het verlenen van dispensatie hebben er zich bij de toepassing van de onderhavige regeling ook in het verslagjaar geen moeilijk heden voorgedaan. Het Hoofdbestuur stelde de Ledenraad daarom voor het Bedrijfsbesluit Programmering met een jaar, dat wil zeggen tot 1 januari 1962, te verlengen. Dienovereenkomstig werd door de Ledenraad in zijn vergadering van 20 decem ber 1960 besloten. Op 8 januari 1946 had de Ledenraad vastge steld het Bedrijfsbesluit inzake Technische Apparaten met het oogmerk een rechtvaardige

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1960 | | pagina 35