Buitenlandse Betrekkingen Bureau International du Cinéma (B.I.G.) Zoals wij in ons vorig jaarverslag vermeldden, kwam in 1959, en wel op 6 november, het Bureau International du Cinéma (B.I.C.) tot stand, zijnde een overkoepelend orgaan, waarin de verschillende internationale organi saties van exploitanten, filmverhuurders, pro ducenten en technische bedrijven samenwer ken. Het B.I.C. vergaderde op 21 en 22 april in Milaan en de Nederlandsche Bioscoop-Bond was daarbij vertegenwoordigd door de heren Joh. Miedema en J. G. J. Bosman als gedele geerden van de Bond bij de Internationale Unie van Bioscoopexploitanten, alsmede de heer C. S. Roem als gedelegeerde bij de Inter nationale Federatie van Filmtechnische Be drijven. Het B.I.C. heeft zich bij deze gelegen heid als representatief orgaan van de onder scheiden bedrijfstakken bezig gehouden met de algemene situatie van het internationale film- wezen. Er werd na ampel overleg een werk programma samengesteld, waarbij het Bureau in de eerste plaats statistische gegevens zal ver zamelen die een inzicht kunnen geven in de conjunctuur van het internationale filmbedrijf. Het is de bedoeling, dat de per land te ver strekken gegevens regelmatig worden gecom pleteerd, opdat voor het eerst een systema tische bestudering zal kunnen plaats vinden van de zich in het filmbedrijf voordoende con junctuurgolven. Verder zal bijzondere aandacht worden ge schonken aan de fiscale situatie in de verschil lende landen. Het Bureau zal daartoe met alle ten dienste staande middelen zijn wensen in zake de belastingvermindering kenbaar maken aan de bevoegde internationale lichamen en zal de aangesloten organisaties van de te nemen stappen op de hoogte houden, opdat deze de ondernomen pogingen zoveel mogelijk kunnen ondersteunen. Men wil voorts coördinerend respectievelijk regelend optreden ten aanzien van de activiteiten van de Internationale Raad voor Film en Televisie en zal tenslotte een juridische commissie in het leven roepen, ten einde ook op het gebied van het auteursrecht en van de zogenaamde „droits voisins" waar mogelijk leiding te kunnen geven, zulks met het oog op de toekomstige herziening van de Berner Conventie. Union Internationale de l'Exploi- tation Ginématographigue (U.I.E.G.) De Internationale Unie van Bioscoopexploi tanten (U.I.E.C.) hield haar jaarlijkse alge mene ledenvergadering op 20 april in Milaan, bij welke gelegenheid de Bond vertegenwoor digd was door zijn Voorzitter, de heer Joh. Miedema, en de Bondsdirecteur, de heer J. G. J. Bosman. Aan deze vergadering werd voorts deelgenomen door delegaties van de bedrijfs organisaties uit België, Frankrijk, Duitsland, Groot-Brittannië, Italië, Portugal, Spanje en Zwitserland. In deze vergadering was het hoofdthema de verlaging van de op het filmbedrijf drukkende fiscale lasten. Men besteedde bijzondere aan dacht aan de algemene opheffing van de ver- makelijkheidsbelasting op filmvoorstellingen in Engeland en aan de belangrijke verlaging die deze belasting in Italië heeft ondergaan. Er werd besloten dat de vertegenwoordigde or ganisaties deze kwestie als eerste en meest be langrijke aangelegenheid onder de aandacht van de onderscheiden nationale autoriteiten zouden brengen, opdat aan de film de econo mische mogelijkheden worden verschaft, welke nodig zijn om haar taak in het maatschappelijk leven te kunnen blijven vervullen. Verder werd nog gesproken over het belang van co-producties, over auteursrechtelijke kwesties, over de co-existentie van film en televisie en over de samenwerking met organi saties op het gebied van de jeugdfilms. Op 19 en 20 oktober vond een tweede verga dering van de U.I.E.C. plaats te Milaan, waarbij de Nederlandsche Bioscoop-Bond met dezelfde delegatie als op 20 april was vertegenwoordigd. Tien Europese landen benevens Israël hebben aan deze vergadering deelgenomen en de dele- 49

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1960 | | pagina 50