61 Limitering inkoopprijzen Het Bestuur heeft zich in het afgelopen jaar nogmaals verdiept in plannen om tot een gematigde limitering van de inkoopprijzen van buitenlandse films te ge raken, waarbij ter tafel is gekomen een ontwerp van een door de gezamenlijke verhuurders aan te gane overeenkomst. Bij de bestudering van dit ontwerp bleken echter de opvatingen over deze plannen der mate uiteenlopend te zijn, dat het Bestuur tot de con clusie is gekomen, dat zulk een overeenkomst voor alsnog niet tot stand te brengen is. Reclamemateriaal Op initiatief van de Afdelingsraad is er op 30 augustus een conferentie gehouden tussen het Dagelijks Bestuur van dit college en het Afdelingsbestuur. De Afdelings raad heeft daarbij gedetailleerde klachten geuit over gebrekkig en onvoldoende reclamemateriaal, dat een aantal filmverhuurders aan hun afnemers leveren. In dezelfde conferentie zijn besproken de bezwaren, die bij de filmverhuurders zijn gerezen tegen de wijze, waarop sommige ledenexploitanten met het kostbare reclamemateriaal omspringen. Algemeen heerste de op vatting, dat het geboden was maatregelen te nemen om enerzijds de kwaliteit, de variatie en de hoeveel heid van het per programma te leveren reclamemate riaal op te voeren, anderzijds om een intensiever en zorgvuldiger gebruik van het materiaal te verkrijgen. Na grondige bestudering heeft het Bestuur aan de ledenvergadering van 7 oktober de nodige voorstellen gedaan en als resultaat hiervan zijn een aantal mini- mum-normen geaccepteerd, die in hoofdzaak hierop neerkomen: foto's bij een zwart-wit film: 30 verschillende zwart-wit foto's bij een kleurenfilm 30 verschillende zwart-wit foto's en 8 verschillende kleurenfoto's trailers: bij elke film dient steeds een trailer te worden ge leverd. litho's: bij elke film: drie één-vels litho's en één drie-vels litho of: vijf één-vels litho's matrijzen: bij elke film: drie matrijzen van verschillend formaat beschrijvingen bij elke filmeen in het Nederlands gestelde beschrij ving en slagzinnen, de namen van de regisseur en de spelers en vermelding van het kleurensysteem en het projec tiesysteem, dat gebruikt is. Deze minimum-norm geldt alleen voor het leveren van reclamemateriaal voor films, die ten minste ge durende een halve week worden vertoond. Een en ander is ter kennis gebracht van de Afdelings raad. De Afdelingsraad heeft niet nagelaten de leden exploitanten ervan te doordringen, dat zorgvuldige behandeling van het reclamemateriaal geboden is. In gevolge de gemaakte afspraak zullen nadere conferen ties tussen het Afdelingsbestuur en de Afdelingsraad volgen, ten einde wederzijdse ervaringen op het gebied van het reclamemateriaal en van de reclame in het al gemeen uit te wisselen. Collectieve reclamecampagne tot stimulering van het bioscoopbezoek De plannen voor het voeren van een collectieve recla mecampagne vonden bij de afdelingsleden grote bijval. Dit bleek vooral in de jaarvergadering van 18 maart. Van het nut van de campagne was men zelfs zozeer overtuigd, dat men zich bereid verklaarde een be perkte contributieverhoging te accepteren om althans een deel van de kosten der campagne te dekken. Men vond het minder gewenst deze kosten geheel uit de financiële reserves te betalen. De algemene ledenver gadering van de Bond bleek evenwel een andere ziens wijze te hebben. In de kringen van de filmverhuurders heeft men de ontwikkeling van de campagne met grote belangstel ling gevolgd. Algemeen heerst de opvatting, dat de op zet van de campagne volledig aan de verwachtingen beantwoord. Sommaties Filmhuurschuld Commissie De Filmhuurschuld-Commissie verzond in het verslag jaar 740 sommaties (in 1959: 872) nopens recettestaten en filmhuurbetalingen, betrekking hebbende op een gezamenlijk filmhuurbedrag van ƒ109.144,81 (in 1959: ƒ141.573,98). De boycotmaatregel werd 36 maal (in 1959: 25) toegepast. De Commissie heeft ten behoeve van een der leden-exploitanten, die met betalingsmoei lijkheden te kampen had, op zijn verzoek een beta lingsregeling met zijn crediteuren-filmverhuurders ge troffen. In het verslagjaar werd deze regeling stipt na gekomen. Ingevolge een verzoek van de ledenvergadering is de vraag overwogen of artikel 10 van de Bondsvoorwaar- den zodanig dient te worden gewijzigd, dat de leden- filmverhuurders verplicht worden, als de recettestaten niet tijdig worden ingezonden of de filmhuur niet tijdig wordt betaald, een klacht in te dienen bij de Filmhuurschuld-Commissie, voorzover het betreft leden-exploitanten, aan wie reeds vele sommaties zijn gezonden. Overwogen werd, dat deze verplichting deze exploitanten behoedt voor zich opstapelende film- huurschulden. Na een onderzoek door het Bestuur is gebleken, dat het totale bedrag van uitstaande film- huurschulden relatief niet groot was, al was het aan tal leden, dat de gevraagde inlichtingen heeft verstrekt, niet groot. De ledenvergadering heeft besloten niet over te gaan tot voornoemde maatregel. Jaarlijks zal echter wel een overzicht worden samengesteld over de vorderingen op de bioscoopexploitanten. Samenstelling van het Bestuur en andere Colleges In de jaarvergadering op 18 maart zijn de periodiek aftredende bestuursleden, de heren D. J. van Leen, J. L. Paerl en J. de Wilde herkozen. De heer Paerl is herbenoemd tot Vice-Voorzitter en de heer Van Leen tot Secretaris. In de twee vacatures, ontstaan door het tussentijds af treden van de heren L. Groen en J. P. M. A. Smulders, is voorzien door de verkiezing van de heren W. J. F.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1960 | | pagina 61