67
sprakelijkheid in de letterlijke zin van het woord, zo
dat de desbetreffende schade niet via de W.A.-verzeke-
ring kon worden verhaald. Op dit punt zullen dus in
de toekomst nog nadere voorzieningen moeten worden
getroffen, teneinde nodeloze risico's te vermijden.
Op verzoek van de directie van de Nederlandse Film
academie werd overleg gepleegd inzake de mogelijk
heden van plaatsing van deelnemers aan deze film-
vakopleiding als stagiaires in de laboratoria en in de
productiebedrijven. Het bestuur heeft te dezer zake per
circulaire bij de leden op medewerking aangedrongen
met als resultaat, dat in de zomermaanden een tiental
stagiaires kon worden ondergebracht. De met deze leer
lingen opgedane ervaringen zijn blijkens de bij het
bestuur binnengekomen rapporten zonder uitzondering
gunstig geweest.
Met de Nederlandse Beroepsvereniging van Filmers
zowel als met de Unie van Werknemers in de Film
productie- en Televisiebedrijven werden ook in 1960
aangename contacten onderhouden. Met eerstgenoemde
organisatie werd in een bestuursvergadering nader
overleg gepleegd inzake enige kwesties van gemeen
schappelijk belang en op verzoek van genoemde Unie
werd op 23 Maart door de Afdelingsvoorzitter een
studiecommissie voor werk- en rusttijden in het film
bedrijf geïnstalleerd, welke commissie tot taak heeft
de mogelijkheden voor een Werktijdenbesluit voor de
productie- en laboratoriumsector nader te bestuderen.
Verder werd door de Unie het streven voortgezet
om te komen tot een schriftelijke vakopleiding voor
werknemers uit de laboratoriumsector, zulks teneinde
deze werknemers, die als regel geen gelegenheid zul
len hebben om de Filmacademie te bezoeken, toch in
staat te stellen hun vakkennis zo nodig uit te breiden.
Wanneer dit ongetwijfeld nuttige streven nader is ge
concretiseerd, bestaat wellicht de mogelijkheid, dat van
bedrijfszijde in financieel opzicht de helpende hand
wordt geboden.
Het bestuur nam met instemming kennis van de plan
nen van het Hoofdbestuur respectievelijk de Studie
commissie Publiciteit, tot het voeren van een landelijke
reclamecampagne ter stimulering van het bioscoopbe
zoek, zulks ter uitvoering van de door de Algemene
Ledenvergadering van de Bond gegeven machtigingen
op dit gebied. De campagne was per het einde van het
verslagjaar reeds geruime tijd op gang en hoewel over
de practische resultaten uiteraard nog niets valt te
zeggen, kan worden vastgesteld, dat de wijze waarop
de actie wordt gevoerd zeker bij het publiek is aan
geslagen.
Door het bestuur is in 1956 met de Buma een regeling
getroffen, onder andere om te voorkomen dat opdracht
gevers voortdurend voor afdrachten aan Buma zouden
moeten worden lastig gevallen. Deze regeling kwam
erop neer, dat een uniforme afdracht van muziek-
auteursrecht voor opdrachtfilms via de Bond zou plaats
vinden.
De tarieven werden vastgesteld op 20,voor de eer
ste copie en 15,voor elke volgende copie, waarbij
een uitzondering werd gemaakt voor films bestemd
voor de R.V.D. of voor het buitenland. Als conditie
werd gesteld, dat door ieder lid per kwartaal een op
gave aan het Bondsbureau zou worden verstrekt inzake
de aflevering van copieën van opdrachtfilms, onder
gelijktijdige betaling van de verschuldigde bedragen.
Helaas heeft het bestuur moeten constateren, dat on
danks het feit dat op deze kwestie bij herhaling per
circulaire de aandacht is gevestigd, de onderhavige
gunstige regeling niet op de juiste wijze wordt nage
komen in zoverre, dat van slechts enkele leden regel
matig opgaven worden ontvangen. Onder andere van
de kant van Buma heeft men zich thans afgevraagd of
het niet beter zou zijn de uitvoering respectievelijk na
leving van vorenbedoelde afspraak in de toekomst ge
heel in handen te geven van Buma.
Internationale contacten
Ook dit jaar was er op internationaal niveau wederom
grote activiteit waar te nemen. De Afdelingsvoorzitter
vertegenwoordigde de Bond en de Afdeling in de
Fédération Internationale des Associations de Produc-
teurs de Films (F.I.A.P.F.), in de Fédération Euro-
péenne des Industries Techniques du Cinéma en de
Confédération Internationale des Industries Techniques
du Cinéma, in de Conseil Général de la Production
Cinématographique Européenne (Raad voor de Euro
pese Filmproductie) en in het Bureau International du
Cinéma (B.I.C.), een overkoepelende internationale or
ganisatie, waarin hij namens bovengenoemde techni
sche groeperingen zitting heeft. Hoewel van het werk
dezer internationale organisaties, gezien de heterogene
samenstelling en de vaak tegenstrijdige belangen van
de aangesloten landen, nu eenmaal geen directe prac
tische resultaten te verwachten vallen, begint men toch
meer en meer de onderhanden zijnde projecten te
concretiseren. Het zou te ver voeren in het kader van
dit verslag in te gaan op de talrijke onderwerpen die
op internationaal niveau punten van bespreking uit
maken en er zij daarom mede volstaan te vermelden,
dat de voornaamste punten waarmede men zich bezig
houdt zijn: afschaffing van de vermakelijkheidsbelas-
ting op filmvoorstellingen, auteursrechten en nabuur-
rechten, opheffing van nationale protectionistische maat
regelen, beperking van het steeds stijgende aantal film
festivals, het tot stand brengen van een internationale
douaneconventie voor kosteloze tijdelijke in- respec
tievelijk uitvoer van cinematografische materialen en
apparaten, uniformiteit op het gebied van filmtechni
sche werkzaamheden, het creëren van een centraal
identiteitsregister voor films, co-productiefaciliteiten
speciaal in E.E.G.-verband, de verhouding film/tele
visie, verlichting van de censuur op films enz. enz.
Het behoeft nauwelijks betoog, dat deze, overigens
verre van volledige lijst van desiderata, niet op korte
termijn voor verwezenlijking vatbaar is. Echter alleen
al de via dit overleg tot stand komende internationale
contacten met bedrij f sgenoten uit de verschillende
aangesloten landen is, zeker voor een klein productie
land als het onze, van veel belang niet alleen voor
toekomstige samenwerking op allerlei gebieden, maar
ook voor het kweken van begrip voor elkanders pro
blemen en mogelijkheden.
Ook met de Europese Parlementaire Groep voor de
Film zijn in het verslagjaar verbindingen onderhouden.
Men bad het plan om in het najaar een Europese film
avond te organiseren in de hoofdsteden der E.E.G.-
landen. Onzerzijds is veel moeite gedaan om in het
voorprogramma van deze filmavonden met een of meer
Nederlandse documentaire films te kunnen figureren.
Er zijn daarvoor een aantal korte Nederlandse films in