69 Ook op het terrein van de betiteling van films werd veel werk verricht, waarbij wij aantekenen, dat in het afgelopen jaar het aantal ingevoerde hoofdfilms terug liep van 455 in 1955 tot 399 in 1960, waarvan 146 kleu renfilms, tegen 180 in 1959. Gelet op de consequenties van de Europese integratie onder andere op het gebied van de filmfabricage zal overwogen moeten worden of op het terrein dat door deze groep van leden wordt bestreken, in de naaste toekomst moet worden gestreefd naar een grotere mate van uniformiteit zowel bij het prijsbeleid als bij de werkmethoden en op het sociale vlak. Het aantal ingeschreven filmfabrieken bleef in 1960 gehandhaafd op 10, waarbij zij opgemerkt, dat de ver gunning van het Nederlands Laboratorium voor Film techniek, die tot dusverre was gelimiteerd tot het 16mm-terrein, thans werd uitgebreid met het 35mm- gebied. Onderscheidingen en vertegenwoordigingen Met trots kunnen wij op deze plaats vermelden, dat in 1960 de heren L. W. R. Meyer, directeur van Sapphire Filmproductie N.V., en de heer P. M. Buis, Adjunct- Directeur van de N.V. Filmfabriek Profilti, werden benoemd tot Ridder in de orde van Oranje-Nassau. Wij spreken hier van trots, omdat wij menen, dat de glorie van deze eervolle Koninklijke onderscheidingen toch ook wel een beetje afstraalt op ons gehele Nederlandse productiebedrijf. De Afdeling was in het verslagjaar in de diverse Bondscolleges als volgt direct of indirect vertegenwoor digd: Hoofdbestuur, de heer C. S. Roem; Ledenraad, de heer L. W. R. Meyer (als filmverhuurder)Bedrijfs afdeling Filmverhuurders, de heer C. S. Roem (als filmverhuurder)Raad van Beroep, de heren E. J. Ver- schueren, H. S. Boekman en L. W. R. Meyer; Com missie van Geschillen, de heer J. P. M. A. Smulders; Gemengde Commissie van Geschillen, Mr. J. Derks; Commissie Beroep Nieuwe Zaken, de heren H. S. Boek man en C. S. Roem (respectievelijk lid en plaatsver vangend lid)Commissie Nieuwe Zaken, de heer L. W. R. Meyer; Technische Commissie, de heer Th. Cor- nelissen; Pensioenfonds, de heer E. J. Verschueren; Bedrijfscommissie voor het Film- en Bioscoopbedrijf, de heren C. S. Roem en E. J. Verschueren (respectieve lijk lid en plaatsvervangend lid)Bio-Vaeantieoord, de heer H. S. Boekman; Stichting Nederlands Filminsti tuut, de heer C. S. Roem; Afdeling Film van de Raad voor de Kunst, de heren B. Haanstra, Ch. Huguenot van der Linden, E. J. Verschueren en W. A. Smith; Commissie voor Niet-Commerciële Reclame, de heer L. W. R. Meyer en de Gemengde Televisie Commissie, de heer C. S. Roem. Terugziende op de resultaten van het achter ons lig gende jaar, gelet op de algemene conjunctuur en ge zien het grote aantal in voorbereiding zijnde films, geloven wij te mogen verwachten, dat ook het komende jaar gunstige perspectieven biedt voor de Nederlandse filmindustrie. Daartoe wordt mede bijgedragen door het feit, dat op de Rijksbegroting de post voor de be vordering van de Nederlandse filmproductie ook voor het komende jaar weer is verhoogd en thans is gesteld op 565.000.—. Het zal zeker nodig zijn waakzaamheid te blijven be trachten ten aanzien van de toenemende activiteiten van de kant van beunhazen op ons gebied, terwijl bo vendien de te verwachten entree van de commerciële televisie nauwlettend moet worden gadegeslagen, aan gezien dit nieuwe medium tot aanzienlijke veranderin gen in de filmproductiesector aanleiding zou kunner geven. Zo zal er voor moeten worden gewaakt, dat eei plotseling hausse in T.V.-spots niet leidt tot een ver waarlozing van hetgeen tot dusverre op het gebied van de korte films werd gepresteerd, daar zulks de goede naam die onze filmers in binnen- en buitenland thans hebben opgebouwd slechts zou kunen schaden. Daarenboven zullen de ontwikkelingen in E.E.G.-ver- band zowel als op meer uitgebreid internationaal niveau zorgvuldig moeten worden gevolgd, opdat ons land zich, voorzover nodig, tijdig aan eventuele gewij zigde omstandigheden kan aanpassen. Het bestuur vertrouwt tenslotte ook in 1961 wederom op de steun en medewerking van de gezamenlijke leden te kunnen rekenen, teneinde de mogelijkheid te hebben om de zich voordoende problemen in geza menlijk overleg op doeltreffende wijze het hoofd te bieden. Mr. H. B. F. J. A. PETERS, Secretaris. Zie voor de lijst van de belangrijkste in 1960 vervaar digde Nederlandse films de pagina's 70 en 71.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1960 | | pagina 69