72 de gedegen opzet van deze campagne, waaraan een wetenschappelijk onderzoek naar de drijfveren van het publiek tot het al dan niet bezoeken van bioscoop voorstellingen was voorafgegaan. De actie welke van Bondswege reeds enige jaren ge leden was aangespannen tegen de door de Inspecteur van de Loonbelasting aan een aantal Amsterdamse leden opgelegde aanslagen tot navordering van loon belasting en vereveningsheffing was een aangelegen heid, waarbij onze Afdeling het grootste belang had. Deze kwestie heeft in de afgelopen tijd herhaaldelijk een punt van discussie uitgemaakt, zowel in Bestuurs vergaderingen als in besprekingen van enige direct bij de aanslagen betrokkenen. Op de kern ervan behoeven wij niet nader in te gaan, aangezien dit in vorige ver slagen reeds is geschied. Een woord van waardering moge hierin niet ontbre ken voor de wijze, waarop de belangen van onze leden zijn behartigd, niet alleen door de belastingconsulent van de Bond, de heer Mr. S. C. H. Nederburgh, die opgetreden is voor de zaken van de N.V. Maatschappij tot Exploitatie van het Cultura Theater, N.V. Maat schappij voor Cinegrafie, CV. Adex, N.V. Exploitatie Maatschappij Amstelodamum, Stichting Huize De Liefde, N.V. Filmmaatschappij Pacific, N.V. tot Ex ploitatie van Het Van Swinden Theater, Mevrouw J. J. Schlee-Otter, alsmede de heren Mr. P. Meerburg en G. N. Ottema, maar ook door de raadsman van de N.V. Maatschappij Tuschinski, de heer Mr. J. van Schaik. De Voorzitter en de Vice-Voorzitter der Afde ling hebben zich, gezien de belangen die in dit geval voor vele zaken op het spel stonden, bij het uitvoerige voor-overleg actief met de kwestie bezig gehouden. Op 19 October heeft de zowel door Mr. A. E. J. Nysingh namens de N.V. Maatschappij Tuschinski, als door Mr. S. C. H. Nederburgh namens de N.V. Maatschappij tot Exploitatie van het Cultura Theater aangetekende cassatie, geleid tot een arrest, waarbij de uitspraken van het Hof, die zoals men weet, voor ons bedrijf zo ongunstig waren, zijn vernietigd en der halve ook de opgelegde aanslagen tot navordering van loonbelasting en vereveningsheffing. Mr. Nederburgh was met de Inspecteur overeenge komen, dat de beslissing van de Hoge Raad in de zaak-Cultura tevens zou worden toegepast op de andere zaken die hij voor de Bond in behandeling had. Een beknopt overzicht van de gehele procedure heeft het Hoofdbestuur met zijn aan de leden onzer Afdeling gerichte circulaire van 16 November 1960 gegeven. Aangezien de navorderingen een vrij groot bedrag beliepen, is de leden hiermede een zware aderlating bespaard gebleven. De publiciteitscampagne van de Bond, die ontegen zeggelijk op niveau staat, heeft mede haar invloed uit geoefend op de reclame van de leden der Afdeling. Verscheidenen kwamen er toe om de roos en de slag zin, welke zo langzamerhand populair beginnen te worden, in hun annonces te gebruiken. Ook op andere wijze, bijvoorbeeld in de gevelreclame, werd deze vorm van publiciteit overgenomen. In vergaderingen werd met animo overleg gepleegd over de mogelijkheden tot ondersteuning van de cam pagne. Het spreekt vanzelf, dat niet alle ideeën bruik baar waren, maar het feit dat zij te berde gebracht werden, getuigde ervan, dat de leden in het algemeen met deze campagne meeleven en er iets van verwach ten. Daarom werd ook besloten de wekelijkse kader annonce in de bladen van een nieuwe kop te voor zien, waarin slagzin met de roos zijn opgenomen. Eveneens werd besloten tot verdubbeling van de ver spreiding der wekelijkse bioscoopagenda in café's, restaurants, kapperszaken en in andere openbare loca- liteiten. Gezien deze warme belangstelling van onze leden is het duidelijk, dat het voorstel van het Hoofdbestuur aan de Bondsledenvergadering van 28 Maart, om ge durende drie jaren uit het kapitaal van de Weerstands- kas jaarlijks een bedrag te bestemmen voor een actie tot stimulering van het bioscoopbezoek, bij de leden een gunstig onthaal kreeg. In een der Afdelingsvergaderingen werd nog aan de orde gesteld een verzoek van een in Amsterdam ver schijnend dagblad, om een volgens de directie van deze krant bestaand verbod tot adverteren in te trekken. Bij onderzoek bleek echter, dat zulk een verbod niet bestond, en dat het slechts zakelijke motieven waren, die bepaalde leden van het plaatsen van advertenties in bedoeld blad hadden doen afzien. Ten overvloede is de leden alsnog medegedeeld, dat er van Bonds wege geen beletselen bestaan om in bedoeld blad te adverteren. Voorts werd veel aandacht geschonken aan het verslag over een bespreking, welke tussen vertegenwoordigers van de Afdelingsraad en vertegenwoordigers van het Bestuur der Bedrijfsafdeling Filmverhuurders was ge voerd naar aanleiding van klachten van exploitanten over het beschikbaar gestelde reclamemateriaal, waar uit naar voren kwam, dat ook vele exploitanten in gebreke blijven met de vereiste zorgvuldigheid bij de behandeling en toepassing van het materiaal en hier door het beschikbare materiaal voor hun na-vertonen de collega's bederven. Door enige leden werden in aansluiting hierop enige waardevolle suggesties ge daan tot het verbeteren van hun reclame- en service methoden. Naar aanleiding van het feit, dat het Hoofdbestuur enige Afdelingsbesturen had gepolst over de vraag, of men het wenselijk zou vinden om in de toekomst de vertoningsweek te doen aanvangen op Donderdag in plaats van op Vrijdag, waarmede een verlenging van het weekend verkregen zou worden, ontwikkelde zich in een der ledenvergaderingen een uitvoerige discussie. Uit deze discussie, waarin het voor en tegen van zulk een maatregel nauwkeurig werden afgewogen, bleek, dat de Afdeling Amsterdam het nemen van een proef eventueel wel in overweging wilde nemen. Inmiddels was komen vast te staan, dat het denkbeeld voor het ge- gehele land weinig kans op verwezenlijking had, gezien de vele bezwaren, welke hiertegen door de vertegen woordigers van de provinciale afdelingen naar voren waren gebracht. Ook wat de Afdelingen 's-Gravenhage en Rotterdam betreft, kwam geen positief advies tot stand, weshalve in de Afdelingsraad geconcludeerd werd, dat nadere bestudering van de mogelijkheid tot het nemen van een proef met de Donderdag in de grote steden aanbeveling verdiende. Wat de bioscoopbon aangaat kan van een toenemende belangstelling van de zijde van het publiek worden ge sproken. De medewerking van de leden kan hierin een grote stimulans betekenen. Dat deze aangelegenheid voor Amsterdam niet onbelangrijk is, moge blijken

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1960 | | pagina 72