73 uit het feit, dat aldaar 40% van het totaal der in ons land verkochte bonnen werd omgezet. De loonregeling was eveneens onderwerp van bespre king in het afgelopen jaar. De stijging van de kosten van levensonderhoud en de omstandigheid, dat het technische personeel in het bijzonder elders dikwijls aantrekkelijker arbeidsvoorwaarden vond, maakten het voor het bedrijf noodzakelijk, over te gaan tot een loonsverhoging. Hieraan voorafgaande was reeds be sloten accoord te gaan met een voorstel van het Hoofd bestuur om aan de werknemers, die op de Nationale Bevrijdingsdag arbeid moesten verrichten, één dag loon extra te betalen. In het najaar bereikten de leden der Afdeling voorstellen van de Sociale Commissie voor het bioscoopbedrijf om tot wijziging van de „Regeling van Lonen en andere Arbeidsvoorwaarden" over te gaan. Zij beoogden in de eerste plaats een loonsverhoging, in de tweede plaats een diplomatoeslag voor opera teurs en in de derde plaats een toeslag van 50 voor arbeid, verricht op een aantal erkende feestdagen. Door het Hoofdbestuur was bij deze voorstellen een suggestie ingediend, welke beoogde om operateurs die in het bezit van een vrijstelling zijn, uitgereikt vóór 1 Januari 1951, eveneens in aanmerking te doen komen voor een toeslag, gelijk aan die van operateurs met diploma-B. De Afdeling Amsterdam ging met de be trokken voorstellen accoord, met dien verstande, dat zij daarbij de voorkeur gaf aan de door het Hoofd bestuur gedane suggestie met betrekking tot de vrijge stelden. Hoewel de door de Sociale Commissie bij het College van Rijksbemiddelaars ingediende voorstellen pas begin Januari 1961 werden goedgekeurd, is een ver melding daarvan in dit verslag op haar plaats, omdat de goedkeuring van de wijzigingen in werking trad met ingang van 1 December 1960. Met bezorgdheid werd door de Afdeling besproken het streven van de Overheid om een minimum aantal verplichte vrije Zondagen per jaar voor het personeel van bioscopen door te voeren. De bestaande dispen- satiemogelijkheid voor de vrije Zondagen, krachtens het Werktijdenbesluit, loopt namelijk medio 1961 af, maar tal van zaken zien geen kans om voor een be hoorlijke vervanging op de Zondag, de drukste dag van de week, in het bijzonder van het technisch perso neel, te zorgen. Wij behoeven te dezer plaatse niet nader uit te weiden over de bezwaren, aangezien de leden die zelf aan den lijve ondervinden. Alleen de leden die over meerdere zaken beschikken, hebben soms de mogelijkheid tot remplaceren. De Afdeling nam dan ook met belangstelling kennis van de door het Hoofdbestuur ingestelde enquête met betrekking tot de bezwaren tegen de invoering van verplichte vrije Zondagen, welke enquête moest dienen tot staving van een verzoek om de dispensatie te verlengen. Het Af delingsbestuur spoorde de leden aan, de enquête formulieren nauwgezet in te vullen en deze met spoed aan het Bondsbureau in te zenden. Een uitvoerig punt van discussie leverde in de Afde ling voorts op de voorziening in de vacatures in het Hoofdbestuur, ontstaan door het periodiek aftreden van de heren M. Desmet uit Eindhoven en A. F. Wolff uit Utrecht. De heer M. Desmet had zich niet herkies baar gesteld. De vraag deed zich voor, of niet wederom een poging moest worden gedaan, om de vertegen woordiging van de drie grote steden in het Hoofd bestuur te versterken, door een candidaat namens de plaatselijke afdelingen te stellen. Men was in de Afde ling Amsterdam wel geporteerd voor een vertegen woordiging in het Hoofdbestuur, maar men vond het niet elegant om reeds nu tegenover de heer A. F. Wolff, die sinds kort in het Hoofdbestuur zitting had, respectievelijk tegenover de candidaat van de Afde ling Het Zuiden in de vacature-Desmet, een andere candidaat te stellen. Het Bestuur bracht advies uit aan de Commissie Nieuwe Zaken naar aanleiding van een door de N.V. Hollandfilm ingediende aanvrage om toestemming tot het gaan exploiteren van een nieuwe permanente bio scoop aan het August Allebéplein in het Overtoomse- veld, nadat het de leden per circulaire in de gelegen heid had gesteld eventuele bezwaren schriftelijk in te dienen. Hiervan had geen der leden gebruik gemaakt. Het Bestuur refereerde in zijn advies aan een reeds bij een vorige gelegenheid ingenomen standpunt, dat vestiging van zaken in de nieuwe woongebieden van Amsterdam is toe te juichen. Aangezien de aan reques- trante toegezegde bouwvergunning niet tijdig binnen kwam, moest de behandeling van de aanvrage in het verslagjaar worden aangehouden. Het spreekt vanzelf, dat de bemoeiingen van het Be stuur en de interessen van de ledenvergaderingen zich uitstrekten over nog veel meer onderwerpen van organisatorische aard, waarvan echter de weergave enerzijds een doublure zou betekenen van andere ver slagen en anderzijds de leesbaarheid van het verslag niet ten goede zou komen. Wij volstaan dus met een korte opsomming van de kwesties die de Afdeling bezig hielden, zoals de filmhuurcondities, zulks naar aanleiding van een brief der Afdeling Het Westen aan het Hoofdbestuur; de toelating tot bioscoopvoorstel lingen van behoeftige bejaarden tegen een geringe entreeprijs, welke niet is doorgegaan omdat de afde ling Financiën der gemeente Amsterdam afwijzend beschikte op ons verzoek om belastingvrijstelling; het besluit om aan studenten en cursisten van het Neder lands Filminstituut, reductie te verlenen bij het be zoeken van bioscoopvoorstellingen; de regeling van persvoorstellingen, welke de heer N. F. van Ewijk, directeur van het Flora Theater, op zich heeft geno men; de regeling van de avondvoorstellingen op de Nationale Herdenkingsdag, St. Nicolaasavond en Oudejaarsavond; de opening van het nieuwe Bio-Her- stellingsoord voor spastische kinderen te Arnhem, bij gelegenheid waarvan het Afdelingsbestuur een bloem stuk zond en bij de opening vertegenwoordigd was; de controle op de leeftijdsgrenzen in de bioscopen en de in verband daarmede ondernomen stappen; de regeling van belastingfaciliteiten bij het gebruik van Bondsdiploma's en het uitgeven van sterbiljetten; de stappen welke met succes zijn ondernomen bij de be lastingdienst om te komen tot een centrale inzending van één keuringskaart per reclamefilm, zoals die ook bestaat ten behoeve van de journaals, waaraan mede werking werd verleend door het Bestuur van de Ver- eeniging van Bioscoopreclame-Exploitanteneen poging om bij de belastingdienst te bereiken, dat hij accoord zou gaan met een verschuiving van het uiter ste tijdstip, waarop bespreekgeld mag worden geheven, naar het aanvangstijdstip der voorstelling, welke poging echter geen succes heeft opgeleverd, enz. Aan de Luilakvoorstellingen hebben dit jaar alle

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1960 | | pagina 73