76
grote steun voor de individuele bioscoop-reclame en
al is het nog te vroeg om de resultaten van deze cam
pagne te beoordelen, toch overheerst de indruk dat de
publieke belangstelling voor film en bioscoop een niet
te verwaarlozen stimulans heeft ondervonden. In aan
sluiting op deze landelijke publiciteit besteedde onze
afdeling aandacht aan onze gezamenlijke plaatselijke
reclame, o.a. door het opnemen aan de voet van het
wekelijkse advertentieblok van een opwekking tot het
geven van bioscoop-geschenkbonnen en door het bevor
deren van een betere opmaak der advertentiepagina's
in de dagbladen.
In dit verband kwamen in onze vergaderingen even
eens de voornamelijk door verschillende provincie
theaters geuite klachten terzake van de levering van
reclame-materiaal door de leden-filmverhuurders aan
de orde.
Ook werd onze aandacht gevraagd voor een aantal
plannen tot vestiging van nieuwe bioscopen in onze
gemeente. De bouw van het nieuwe Corso Theater ter
vervanging van de in de oorlog verwoeste gelijknamige
bioscoop, waarmede in het voorjaar een aanvang werd
gemaakt, maakte goede voortgang; kort na het uit
brengen van dit verslag zal het theater zijn deuren
openen. Voorts verkreeg de N.V. Romef toestemming
tot de stichting van een nieuwe permanente bioscoop-
A, door de initiatiefnemers opgezet als studio-theater,
op het dak van het Groothandelsgebouw en bovendien
werd aan de heer Kornet uit Katwijk toestemming ver
leend tot het vestigen van een bioscoop-theater van
kleine omvang in het stadsdeel Overschie.
Ons bestuur, dat door de Commissie Nieuwe Zaken,
resp. door de Commissie Beroep Nieuwe Zaken werd
gehoord bij de behandeling der beide laatstgenoemde
projecten, stelde zijn standpunt eerst definitief vast,
nadat deze aanvragen in de ledenvergaderingen in dis
cussie waren gebracht. De bezwaren, welke tegen de
aanvrage betreffende het Groothandelsgebouw werden
geopperd, leidden tot instelling van hoger beroep tegen
de toewijzende beslissing in eerste aanleg, welk beroep
echter ongegrond werd verklaard.
Een tweetal andere aanvragen verkreeg geen toestem
ming. De exploitante van het Cinerama Theater vroeg
inschrijving van dit theater aan als permanente bios
coop-A, welke niet werd verleend. Voorts stelde het
Bestuur van de Stichting Jeugdhuis „'t Slag" blijkens
de door dit bestuur ingediende aanvrage zich ten doel
om het genoemde jeugdhuis op enkele dagen per week
op commerciële basis als permanente bioscoop-A te
gaan exploiteren. Deze aanvrage werd in twee instan
ties afgewezen; hierin vond ons bestuur bevestiging
van zijn standpunt, dat instellingen als die van aan-
vraagster enerzijds onze volle sympathie en steun ver
dienen bij hun pogen om ook de film te bezigen als
medium bij hun arbeid het was immers voorname
lijk deze overweging, die onze Bond reeds kort na de
bevrijding bewoog tot initiatief tot en actieve steun bij
de oprichting van het Nederlands Film Instituut, tot
welks werkterrein instellingen als deze bij uitstek be
horen maar dat de beroepsmatige bioscoop-exploita
tie nu eenmaal andere economische en sociale eisen
stelt dan die, waaraan een op principieel andere leest
geschoeide instelling kan voldoen.
In de vier ledenvergaderingen, welke in het afgelopen
jaar werden gehouden, vormden bovengenoemde
onderwerpen punten van uitvoerige gedachtenwisse-
ling. De op 18 februari 1960 gehouden jaarvergadering
onzer afdeling besloot tot herbenoeming van de af
tredende bestuursleden C. van Willigen en I. Keizer,
die herkozen werden in hun functies van voorzitter en
penningmeester. Bovendien werd onze voorzitter her
benoemd als lid van de Ledenraad en werd de heer
E. J. Weier, die in de Afdelingsraad aan de beurt van
aftreden was, opnieuw door het bestuur in deze functie
afgevaardigd. In deze en de drie overige vergaderingen
werd voorts aandacht besteed aan de voorziening in
de periodieke hoofdbestuursvacatures, aan het besluit
tot het voteren van de nodige middelen voor de alge
mene publiciteitscampagne, aan de voorstellen tot her
ziening van de Regeling van Lonen en andere Ar
beidsvoorwaarden in het Bioscoopbedrijf, en voorts
aan de bij de Ledenraad ingediende hoofdbestuursvoor-
stellen terzake van de wijziging, intrekking en ver
lenging van een aantal bedrijfsreglementen. De ge-
dachtenwisselingen, welke gewijd werden aan de ge
volgen van en de eventueel gezamenlijk te nemen maat
regelen in verband met de in vele bedrijfstakken
ingevoerde vijfdaagse werkweek hadden nog geen
definitieve conclusies tot resultaat. Dat hiervoor en
voor de hiermede samenhangende problemen wij
denken aan het Werktijdenbesluit, dat voor iedere
werknemer in het bioscoopbedrijf uitgaat van 13 vrije
zondagen per jaar in de naaste toekomst aanvaard
bare oplossingen gevonden dienen te worden, is aan
geen twijfel onderhevig.
Vele leden onzer afdeling maakten gaarne gebruik
van de hun geboden gelegenheid om tijdens de op
2 mei 1960 in het Carlton Hotel te Amsterdam gehou
den receptie hun persoonlijke gelukwensen aan te
bieden aan onze jubilerende bondsdirecteur; de heer
J. G. J. Bosman kon op die dag met voldoening terug
zien op zijn 25-jarige werkzaamheid ten behoeve onzer
bedrijfsorganisatie, waarmede hij zich in en buiten
onze bond de waardering van talloos velen heeft ver
worven.
Tot slot laten wij hieronder de vergelijkende jaar
cijfers volgen:
1960 1959
Bezoekers:
Bruto-recette
Netto-recette
(vóór aftrek O.B.)
5.087.628
6.644.569-
5.315.245,
5.197.085
6.445.613,-
5.157.429,-
Vermakelijkheidsbelasting 1.329.324- 1.288.184,-
Het bezoekersaantal daalde derhalve met 2,2%, terwijl
de recettes en de opbrengst der vermakelijkheidsbelas-
ting een stijging van 3,1% te zien gaven. De gemiddeld
per bezoeker betaalde entreeprijs bedroeg bruto 1,30,
waarmede wij weer zijn beland op het niveau van
1958 nadat 1959 een daling dezer gemiddelden had op
geleverd als gevolg van het wegvallen der avondvul
lende voorstellingen.
Wij achten ons ontslagen van de plicht om nogmaals
breedvoerig stil te staan bij het overbekende probleem
der vermakelijkheidsbelasting, maar zullen er met
groot genoegen op terugkomen zodra er op dit stuk
eindelijk eens een heuglijke beslissing te vermelden
zal zijn. Voorlopig zullen wij hebben af te wachten wat
voor onze bedrijven het gevolg zal zijn van de gewij
zigde verkeerssituatie, ontstaan door de aanvang der
werkzaamheden voor de bouw van de Rotterdamse
„métro", die een reeks van jaren in beslag zullen
nemen. W. F. DUBBELDEMAN,
Secretaris.
Rotterdam, februari 1961