83 W. F. Dubbeldeman, Voorzitter; G. H. Groenewegen, Penningmeester; O. P. Besseling, H. A. Fluyter, F. v. d. Heyden, D. Meenhorst, E. F. W. Trijssenaar, H. J. Zwart, leden; L. Claassen, Secretaris. SCHRIFTELIJKE CURSUSSEN In September 1959 begon er, zoals te doen gebruike lijk is, een nieuwe cursus, waarvoor 31 inschrijvingen waren binnengekomen. Daarvan hadden 16 gegadig den zich opgegeven voor de practijkcursus, zijnde, zo als bekend, de eerste 30 lessen van de cursus, die op leiden voor het examen ter verkrijging van het Prak tijk Certificaat. Dit aantal cursisten was tegen het eind van 1959 opgelopen tot 48 waaronder 21 candidaten voor het Praktijk Certificaat. Mede gelet op dit in verhouding tot voorgaande jaren tamelijk geringe aantal nieuwe cursisten, werd in Januari 1960 met een volgende cursus begonnen, waar voor zich 17 leerlingen hadden opgegeven, 5 hiervan volgden de praktijkcursus. Tegen het einde van het verslagjaar waren van deze beide cursussen nog 45 deelnemers over, waarvan slechts 5 op de Praktijkcursus. Hierbij dient te worden aangetekend, dat de Praktijkcursus van September 1959 inmiddels in April 1960 was geëindigd, waardoor 20 cursisten afvielen. Gedurende het verslagjaar liepen nog enige andere cursussen, zodat het totaal aantal cursisten aan het begin van het jaar 125 bedroeg, per eind December 87 (2 cursussen voltooid) en per eind Augustus 73. Dit was het laagste aantal cursisten sedert jaren, zodat de in dit opzicht in ons vorige verslag uitgesproken verwachtingen helaas zijn bewaarheid. Overigens is deze daling in het licht der tijdsomstandigheden alles zins verklaarbaar. Er viel in het afgelopen verslag jaar in het bioscoopbedrijf, speciaal voor wat betreft de technische sector, een toenemende spanning op de arbeidsmarkt te constateren en deze miste zijn invloed op de opleiding uiteraard niet. Van de kant van ons Instituut kan hieraan helaas weinig worden gedaan. Overigens werd door de cursisten over het algemeen serieus gestudeerd en was het correctiewerk wederom onder het bekwame toezicht van de heren P. H. A. Lankester, J. H. van Peursem, J. Schipper en R. de Vries, met wie op de meest prettige wijze werd samen gewerkt. EXAMENS Zoals te verwachten viel, was ook de belangstelling voor de examens minder groot dan het vorig jaar. Toch meldden zich voor het examen ter verkrijging van het diploma A of B nog 75 candidaten aan, tegen 117 in 1959. Van deze 75 candidaten liet ook ditmaal bij het schrif telijk of mondeling examen een gedeelte verstek gaan, terwijl voorts diverse examinandi na het schriftelijk examen moesten worden afgewezen. In het examen reglement is namelijk bepaald, dat indien een candi- daat voor het schriftelijk werk het cijfer 4 of minder krijgt, hij niet tot het mondelinge examen in het des betreffende vak wordt toegelaten. Deze bepaling leidde ertoe, dat de volgende afwij zingen na het schriftelijk gedeelte plaatsvonden (de tussen haakjes geplaatste getallen geven de corres ponderende cijfers voor 1959 aan) Praktijk 18% (17%) Brandbeveiligingsvoorschriften 20% (25%) Lichttechniek 52% (29%) Electrotechniek 23% (27%) Voorschriften Electrotechniek 0% (13%) Versterkertechniek 38% (24%) Dit naar verhouding vrij grote aantal mislukkingen bij het schriftelijk examen kon bepaald niet worden toe geschreven aan de opgaven, aangezien deze over het algemeen beslist eenvoudiger waren dan die van 1959. Kennelijk waren dus de voorbereidingen van ettelijke candidaten minder grondig geweest. De verwachtingen voor het mondelinge examen waren aldus nogal somber, temeer daar zich onder de voor dit gedeelte toegelaten candidaten nog een vrij groot aantal zogenaamde twijfelgevallen bevond, zijnde examinandi met een schriftelijk cijfer tussen 4% en 6. Het uiteindelijke resultaat is echter toch nog meegeval len, in zoverre, dat de candidaten die tenslotte tot het mondelinge examen zijn toegelaten voor het grootste deel slaagden, behalve voor wat betreft het vak Elec trotechniek. Dit vak telde echter na het schriftelijk ge deelte de meeste „twijfelgevallen" namelijk bijna 40%. Een overzicht van de resultaten van het mondelinge examen ziet er als volgt uit. Geslaagd voor het vak: Praktijk 81%; Brandbeveili gingsvoorschriften 75%; Lichttechniek 85%; Electro techniek 39%Voorschriften Electrotechniek 93% en Versterkertechniek 70%. Genoemde percentages geven natuurlijk geen juist beeld van de eigenlijke examenuitslagen, die zoals reeds meermalen is gesteld, door de vorm van de examens niet nauwkeurig in cijfers zijn uit te drukken. Volledigheidshalve zij nog eens in herrinnering ge bracht, dat het in verscheidene combinaties van vak ken mogelijk is het examen in gedeelten af te leggen. Een candidaat kan aldus voor bijvoorbeeld drie vakken slagen, maar toch geen diploma verwerven omdat daar voor in een gegeven geval vier vakken nodig zijn. Een andere candidaat kan, door voor slechts één vak een voldoende cijfer te behalen, het B-diploma verkrijgen, indien hij bij voorgaande examens reeds voor de an dere vakken is geslaagd. Zo zijn er talrijke combinaties mogelijk, waardoor een opgave van het aantal in een bepaald jaar uitgereikte diploma's qua examenresultaat zeer weinig zegt. Dit in aanmerking nemende biedt een overzicht van de totaal uitslagen per vak het meeste houvast en wij laten een dusdanig overzicht daarom hieronder vol gen: (de tussen haakjes geplaatste getallen zijn de overeenkomstige cijfers van 1959)

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1960 | | pagina 82