e.d. Het Hoofdbestuur heeft zich reeds vroeger tot de betrokken autoriteiten en
instellingen gewend teneinde te bewerkstelligen, dat, indien het systeem van Toll-TV
in Nederland zou worden geïntroduceerd en daarbij de speelfilm zou worden inge
schakeld, geen licenties aan individuele ondernemingen zullen worden verleend
wat het gevaar van monopolistische posities zou inhouden doch aan het
gezamenlijke bioscoopbedrijf.
De Bondsdirecteur vertegenwoordigde de Bond in het verslagjaar wederom in de
Televisiecommissie, welke subcommissie van de Voorlichtingsraad zich met het
gebruik van de televisie als voorlichtingsmedium door het Rijk bezig houdt.
Bioscoopwet
Op 18 december 1962 had de Tweede Kamer besloten de behandeling van een
wetsontwerp tot wijziging van de Bioscoopwet, welk ontwerp in het begin van
1961 was ingediend, te schorsen. Dit geschiedde teneinde de Regering gelegen
heid te geven met een ontwerp tot wijziging van de wet ten principale bij de Kamer
terug te komen. Uit de Kamerdiscussies was namelijk de behoefte aan een zodanige
wijziging gebleken. In het verslagjaar is de Kamer geen nieuw ontwerp aange
boden. Wel is uit mededelingen van de minister van Binnenlandse Zaken, mr
E. H. Toxopeus, af te leiden, dat de zaak ten departemente in voorbereiding is.
Op 1 mei trad af als voorzitter van de Centrale Commissie voor de Filmkeuring
mr D. Bijdendijk, die deze functie sedert 1951 had bekleed. In een plechtige
afscheidsbijeenkomst in de Rolzaal te 's-Gravenhage is namens het georganiseerde
film- en bioscoopbedrijf het woord gevoerd door de Bondsvoorzitter, de heer
Joh. Miedema. Deze heeft de heer Bijdendijk lof toegezwaaid voor de voortreffe
lijke wijze waarop hij aan de Filmkeuring leiding heeft gegeven. Bij die gelegen
heid heeft de heer Miedema de scheidende voorzitter van de Keuring een
afscheidsgeschenk van de Bond aangeboden. Een woord van bijzondere waarde
ring is hier op zijn plaats voor het feit, dat de Centrale Commissie voor de Film
keuring de Bioscoopwet onder het voorzitterschap van mr Bijdendijk heeft toe
gepast met inachtneming van de totaal gewijzigde maatschappelijke positie van de
bioscoop sedert de totstandkoming van de wet in 1926 en in overeenstemming met
de hedendaagse normen en opvattingen omtrent openbare orde en goede zeden.
In de plaats van mr Bijdendijk werd tot voorzitter van de Centrale Commissie
voor de Filmkeuring benoemd de heer J.C. Schuller, voordien hoofd van het Bureau
Film van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Zijn beleid
wordt dezerzijds met vertrouwen tegemoetgezien. 41
Indeling Kerst- en Nieuwjaarsweken
Teneinde moeilijkheden te voorkomen met betrekking tot de verzending en ont
vangst van films in de Kerst- en Nieuwjaarsperiode 1963/1964 heeft het Hoofd
bestuur de vertoningsweken in deze periode voor de steden Amsterdam, 's-Gra
venhage en Rotterdam vastgesteld van donderdag 19 december tot en met don
derdag 26 december en van vrijdag 27 december tot en met woensdag 1 januari
1964. Voor de overige gemeenten in het land waren met het oog op de omstan
digheid, dat de speelweken daar toen nog op vrijdag aanvingen, geen speciale
regelingen van node.
Voorts heeft het Hoofdbestuur de leden nadere technische aanwijzingen verstrekt
omtrent de wijze van doorzending van films na afloop van de bioscoopvoorstellingen
op Tweede Kerstdag en Nieuwjaarsdag.