58
len van het nodige materiaal te stimule
ren. Tegen het einde van het verslagjaar
bleek echter, dat er ook in 1964 geen Film-
week zou kunnen worden gehouden, zodat
het Bestuur de uitwerking van zijn plannen
voorlopig heeft opgeschort.
MINIMUM FILMHUUR
Omstreeks de jaarwisseling bleek, dat enige
Afdelingsleden het voornemen hadden te
kennen gegeven om samen met hun colle
ga's een bindende afspraak te maken met
betrekking tot de toepassing van het recht
om een minimum garantie van 40,per
hoofdfilm te bedingen. Een reeds eerder
vastgestelde wijziging van artikel 10 van het
Aanvullingsreglement Bondsvoorwaarden
had namelijk de mogelijkheid om deze mi
nimum garantie te bedingen aanzienlijk uit
gebreid. Aanvankelijk ging het alleen om
bioscopen met een gemiddelde netto-week-
recette van 260,maar de wijziging had
de kring uitgebreid tot alle bioscopen met
een gemiddelde netto-weekrecette van
1.925,of minder. Vorenbedoelde le
den hadden nu het plan opgevat om het
minimum tarief van 40,op al deze
bioscopen zonder uitzondering en in alle
gevallen toe te passen.
Aangezien het Afdelingsbestuur het maken
van een dergelijke afspraak in strijd achtte
met de duidelijke bedoelingen, welke aan de
wijziging van artikel 10 van het Aanvul
lingsreglement Bondsvoorwaarden ten
grondslag lagen, heeft het de leden ten stel
ligste ontraden aan die afspraak mede te
werken. Het nam daarbij het standpunt in,
dat ieder lid individueel behoort uit te ma
ken of het al dan niet onbeperkt van het
recht om 40,garantie te bedingen ge
bruik wil maken. Het resultaat van het ad
vies is geweest, dat de beoogde afspraak
niet is tot stand gekomen.
FILMKEURING
Bij de speciale vergadering van de Centra
le Commissie voor de Filmkeuring, gehou
den op 1 mei 1963, waarin mr D. Bijden-
dijk als Voorzitter van deze commissie af
scheid heeft genomen, was het Afdelingsbe
stuur volledig aanwezig om uitdrukking te
geven aan de gevoelens van erkentelijkheid
en waardering voor de wijze, waarop de
scheidende voorzitter zijn taak zovele jaren
heeft verricht.
Ook de samenwerking tussen de nieuwe
Voorzitter van de Rijksfilmkeuring, de heer
J. C. Schuller en de filmverhuurders geeft
reden tot voldoening. De nieuwe Voorzitter
heeft reeds blijk gegeven bij de uitvoering
van het keuringswerk rekening te willen
houden met de bedrijfstechnische zijde van
het filmverhuurbedrijf. Daarmede wil aller
minst gezegd zijn, dat alle keuringsuitsla
gen voor de betrokkenen alleen maar re
denen tot voldoening zijn geweest, maar aan
het stelsel van de keuring is het nu een
maal inhaerent, dat beperkingen aan de film
verhuurders worden opgelegd, die grote za
kelijke nadelen kunnen veroorzaken.
NAKEURING
De Katholieke Filmcentrale heeft in het
verslagjaar 407 (in 1962: 425) hoofdfilms
gekeurd. In 95 gevallen (in 1962: 113) is
de K.F.C, afgeweken van de uitslag van de
Rijksfilmkeuring. In totaal werden 14 (13)
films, die door de Rijksfilmkeuring waren
toegelaten voor personen boven achttien
jaar, ontoelaatbaar verklaard.
Van de films, die de Rijksfilmkeuring voor
alle leeftijden had toegelaten, heeft de
K.F.C, er 3 (3) in de klasse B en 4 (3)
in de klasse C I ingedeeld.
Van de films, toegelaten door de Rijksfilm
keuring voor personen boven veertien jaar
heeft de K.F.C, er 14 (15) ingedeeld in
de klasse C I, 1 (4) in de klasse C II en
1 (1) in de klasse C III.
Van de films, die de Rijksfilmkeuring had
toegelaten voor personen boven achttien
jaar, heeft de K.F.C, er 42 (44) ingedeeld
in de klasse C II, 16 (29) in de klasse
C III en 14 (13) ontoelaatbaar verklaard.
In de periode van 1957 tot 1964 is de
K.F.C, als volgt van de uitslag van de
Rijksfilmkeuring afgeweken:
1957: bij 23 procent van de films, 1958
24.5 procent, 1959: 27,5 procent, 1960
32,2 procent, 1961: 34,8 procent, 1962
26.6 procent en 1963: 23,3 procent.
Sedert jaar en dag heeft onze Afdeling stel
ling genomen tegen de nakeuring, zoals die
door de K.F.C, in ons land wordt uitge
voerd. Reeds vele jaren staat het Afdelings
bestuur op het standpunt, dat de nakeuring
volkomen verouderd is en in het geheel
niet past in het tijdsbeeld van de moderne
massacommunicatiemiddelen. Het stemt tot
grote voldoening, dat ook bij de behande
ling van de begroting van Binnenlandse Za
ken in de Tweede Kamer gesproken is over
een wijziging van de Bioscoopwet, waarbij
gebleken is dat ook de K.V.P. niet afwij
zend staat tegenover afschaffing van de na
keuring. Inmiddels heeft de Minister van