LEDENVERGADERINGEN
Er zijn in 1963 twee ledenvergaderingen
gehouden, waaronder de jaarvergadering die
op 22 maart plaats vond. In deze vergade
ring zijn de periodiek aftredende Bestuurs
leden, de heren C. S. Roem, L. W. R.
Meyer en M. de Haas in hun respectieve
functies van Voorzitter, Vice-Voorzitter en
Penningmeester herkozen en werd het Be
stuur, overeenkomstig een reeds eerder ge
nomen besluit, uitgebreid met twee nieuwe
leden, te weten de heren Ytzen Brusse en
Bert Haanstra.
Verder kwamen, behalve de gebruikelijke
jaarstukken, Bestuursvoorstellen aan de or
de inzake de verlenging van de Algemene
Leveringsvoorwaarden die het verkeer tus
sen leden en niet-leden regelen, inzake een
verlenging van het Verzekeringsbesluit en
inzake de vaststelling van een Besluit Ont
werp- en Bemiddelingskosten, waarvan
reeds in 1962 sprake was. Beide eerstge
noemde Besluiten werden respectievelijk
voor de duur van drie en één jaar verlengd
en in de ontwerptekst voor laatstgenoemd
Besluit zijn ter vergadering dusdanig ingrij
pende wijzigingen aangebracht, dat het juist
werd geoordeeld de beslissing daaromtrent
tot de najaarsledenvergadering aan te hou
den, onder andere teneinde intussen met het
Hoofdbestuur van de Nederlandsche Bio
scoop-Bond overleg te kunnen plegen.
De nieuwe en op diverse plaatsen aanzien
lijke verbeterde teksten van de uniforme
polissen voor de verschillende filmverzeke
ringen, waaraan blijkens vorige jaarversla
gen lang is gewerkt, zijn in 1963 gereed
gekomen en werden in de onderhavige ver
gadering goedgekeurd.
De besprekingen met de Rijksvoorlichtings
dienst over het reeds in de aanhef genoem
de model-opdrachtcontract, die in 1962
waren gestagneerd, kwamen in begin 1963
weer op gang. Het was echter nog te vroeg
om daarover reeds in de jaarlijkse leden
vergadering te kunnen rapporteren.
Dit gebeurde dan ook pas in de buitenge
wone ledenvergadering van 25 november
toen het Bestuur aan de leden een nieuw
ontwerp-contract kon voorleggen,, waarin
op diverse punten tegemoet was gekomen
aan vroeger geuite wensen. Te dezer zake
waren talrijke besprekingen met R.V.D.-
functionarissen gevoerd en was ook nader
contact gezocht met de Afdeling Film van
de Raad voor de Kunst, welke Afdeling ten
opzichte van de overdracht van de auteurs
rechten van subsidiefilms een duidelijk af
wijzend standpunt had ingenomen. Verzoe
ken aan de Rijksvoorlichtingsdienst om zich
bij de opvatting van de Raad voor de Kunst,
die werd gesteund door de Nederlandse Be
roepsvereniging van Filmers, aan te slui
ten, hadden echter niet tot het gewenste
resultaat geleid, met dien verstande dat in
het ontwerp-contract dat in de buitenge
wone ledenvergadering aan de orde kwam.
aan de bepalingen die op het auteursrecht
betrekking hadden, wel ontsnappingsmoge
lijkheden waren toegevoegd, inhoudende
dat het niet overdragen van de auteursrech
ten van subsidiefilms, afzonderlijk moest
worden overeengekomen.
Deze principiële kwestie werd in de leden
vergadering zeer uitvoerig besproken en
tenslotte besloten met een voorstel van een
van de leden om de ontsnappingsclausule
dan zodanig te redigeren, dat bij subsidie
films alleen sprake zal zijn van overdracht
van de auteursrechten aan de Rijksvoorlich
tingsdienst, indien daarvoor bepaalde rede
nen aanwezig zijn. Het Bestuur nam deze
suggestie over en er werd met één stem te
gen besloten om de R.V.D. voor te stellen
op deze basis voorlopig voor de duur van
een jaar de bruikbaarheid van het nieuwe
contract in de praktijk te beproeven. Voorts
werd nog besloten om bij de eventueel nood
zakelijke aanpassing van de formulering,
alsmede bij het uitwerken van eventuele
voorstellen voor verdere verbetering van
het contract in de toekomst, overleg te ple
gen met het Bestuur van de Nederlandse
Beroepsvereniging van Filmers, aangezien
dit Bestuur ten behoeve van zijn leden
eveneens zeer is geïnteresseerd bij het on
derhavige opdrachtcontract. Tegen het ein
de van het verslagjaar was het standpunt
van de Rijksvoorlichtingsdienst ten opzichte
van genoemd wijzigingsvoorstel nog niet be
kend.
Voorts werd in de najaars-ledenvergadering
de reeds eerder genoemde tekst voor een
Besluit Ontwerp- en Bemiddelingskosten
definitief vastgesteld en werd besloten de
rubriek „In en buiten de studio's" die re
gelmatig in het Bondsorgaan Film placht
te verschijnen, in te krimpen tot een pe
riodieke vermelding van gereed gekomen
films, aangezien het de laatste tijd onmo
gelijk was gebleken om met betrekking tot
de in produktie zijnde films enigszins vol
ledige gegevens van de leden te verkrijgen.
Door het Bestuur zal op verzoek van de
ledenvergadering nog nader worden onder
zocht of er een mogelijkheid is om van
de in produktie zijnde films op het Secre
tariaat een register bij te houden, zulks ten
einde een zekere bescherming op de titels
te creëren en doublures qua onderwerp te
kunnen vermijden.
65