Afdeling Amsterdam
70
Het jaar 1963 heeft zich, wat de hoofd
stedelijke afdeling betreft, gekenmerkt door
een gestage voortzetting van de organisa
torische arbeid tot behartiging van de al
gemene belangen der leden, zulks overeen
komstig het bepaalde in het afdelings
reglement. Het Bestuur had hierbij gelegen
heid via de bestuursleden in de Afdelings-
raad, waarvan de heren C. J. Blad en
W. F. Dubbeldeman respectievelijk Vice-
Voorzitter en Secretaris zijn, deel te ne
men aan de coördinerende taak van dit
college wat de werkzaamheden van de af
delingen aangaat, en het Hoofdbestuur
van de Bond voorzover nodig van advies
te dienen.
Onze Afdeling, die in het Bondsleven
meermalen een initiërende rol heeft ver
vuld, mocht de voldoening smaken, dat de
op instigatie van het Bestuur in 1961 onder
nomen poging tot aanpassing van de ver-
toningsweek aan de gewijzigde werkweek
tot een succesvolle proefneming in de grote
steden heeft geleid en in het verslagjaar
heeft geresulteerd in een Ledenraadsbe
sluit tot wijziging van de Bondsvoorwaar-
den, zodanig, dat de reglementaire ver-
toningsweek thans landelijk uniform is. Het
verloop van de bedrijfsresultaten daaren
tegen blijft het Bestuur met zorg vervullen.
In vergelijking met 1962 vertoonde het af
gelopen jaar in de Amsterdamse bioscopen
wederom een teruggang in bezoekersaan
tal van 8,9 Weliswaar konden de ont
vangsten, dank zij een betere besteding
van het publiek, zich handhaven, maar wij
weten maar al te zeer, dat zulks niet op
weegt tegen de toenemende lasten en sterk
gestegen inkoopsprijzen. Wil ons bedrijf de
groeiende concurrentie van andere media
het hoofd kunnen bieden, dan zal een al
gehele oplossing van het lastenvraagstuk
eerste vereiste zijn. In afwachting van de
resultaten, welke van het overleg tussen
regering en bedrijfsorganisatie mogen wor
den verhoopt, heeft het Bestuur der Af
deling zich onthouden van hernieuwde
stappen bij het gemeentebestuur tot her
ziening van de plaatselijke belastingver
ordening. De problematiek die door de
nieuwe situatie voor vele zaken van onze
leden, in het bijzonder in de hoofdstad met
zijn buurttheaters, is ontstaan, heeft de vol
le aandacht van het Bestuur gehad.
Het Bestuur vergaderde in het afgelopen
jaar viermaal. De leden kwamen eveneens
vier keer in vergadering bijeen. De perio
diek aftredende Bestuursleden, de heren
W.F. Dubbeldeman, Voorzitter en W.K.G.
van Royen. Vice-Voorzitter, werden her
benoemd, en tevens in hun respectieve
functies herkozen tijdens de jaarlijkse le
denvergadering van 28 februari. Als lid van
de Afdelingsraad werd herbenoemd de
heer W. K. G. van Royen, die periodiek
aftredend was.
Een van de belangrijkste punten, waarover
vergaderd werd was het voorstel van het
Hoofdbestuur aan de leden van de Bond
om de bestaande regeling van Lonen en
andere Arbeidsvoorwaarden in het Bios
coopbedrijf te vervangen door een collec
tieve arbeidsovereenkomst. Deze C.A.O.
gaf geen aanleiding tot uitvoerige discus
sies maar zij betekende wel een nieuwe
verzwaring van lasten voor onze leden. Zij
trad met ingang van 1 juli 1963 in
werking.
De algemene dispensatie van het bepaalde
in het Werktijdenbesluit voor Bioscopen,
dat een werknemer van 18 jaar of ouder
ten minste 13 vrije zondagen per kalender
jaar moet hebben, liep definitief af op 1
juli van het verslagjaar, na dus vijf jaar
van kracht te zijn geweest. Onze leden werd
geadviseerd om ingeval zij onmogelijk aan
het bewuste voorschrift zouden kunnen
voldoen, zeer tijdig gebruik te maken van
de mogelijkheid tot het aanvragen van
dispensatie.
De ledenvergadering van 17 oktober was
gewijd aan een bespreking van voorstellen
van het Hoofdbestuur aan de Ledenraad,
onder andere neerkomende op verlenging
van bestaande voorschriften. Deze voor
stellen werden zonder op- of aanmerkingen
aanvaard. Verder had het Hoofdbestuur
voorgesteld een wijziging van artikel 3, Ie
lid der Bondsvoorwaarden, waarmede werd
beoogd de reglementaire vertoningsweek
welke aanving op vrijdag en eindigde op
donderdag, te veranderen in een verto
ningsweek die aanvangt op donderdag en
eindigt op woensdag. Ook dit voorstel
leverde voor ons geen probleem op, om
dat deze situatie in Amsterdam al ge
ruime tijd een feit was. Het Hoofdbestuur
refereerde trouwens in zijn toelichting aan
de reeds sedert 12 oktober 1961 in onze
afdeling alsmede te 's-Gravenhage en Rot
terdam bestaande regelingen van dien aard.
Een voorstel om de in de Bondsvoor
waarden voorgeschreven verzendingswijze
van keuringskaarten te wijzigen waarmede
onze afdeling acoord was, werd tijdens de
behandeling in de Ledenraad voorlopig
teruggenomen teneinde naar een betere op
lossing te zoeken.