Zoom, Beverwijk, Bolsward, Borculo, Borne, Breda, Castricum, Deurne, Deventer,
Doetinchem, Driebergen, Dongen, Echt, Edam, Eindhoven, Enschede, Eysden,
Franeker, Geertruidenberg, Geleen, Gemert, Goes, Gouda, 's-Gravenhage, Gro
ningen, Grootebroek, Haaksbergen, Haarlemmermeer, Heerenveen, Heerlen, Den
Helder, Helmond, Hengelo, Hillegom, Hoogeveen, Hoorn, Huissen, Hulst, Kerk-
rade, Langedijk, Leerdam, Leiden, Losser, Maasbracht, Maasbree, Meerssen,
Meppel, Mill en St. Hubert, Nederweert, Neede, Nieuwenhagen, Nijmegen, Oister-
wijk, Onstwedde, Oosterhout, Ooststellingwerf, Oudenbosch, Oude Tonge, Rheden,
Roermond, Schagen, Schiedam, St. Michielsgestel, Sittard, Smallingerland, Sneek,
Steenbergen en Kruisland, Swalmen, Tiel, Thorn, Tilburg, Ubach over Worms,
Uitgeest, Uithoorn, Veendam, Vlaardingen, Wageningen, Weert, Wildervank,
Woerden, Wormerveer, Wychen, Zeist, Zevenbergen en Zutphen.
Het is verheugend, dat vele gemeenten begrip aan de dag hebben gelegd voor de
van bedrijfswege aangevoerde argumenten en dienovereenkomstig hebben gehan
deld. De Bond en de leden hebben zich echter dikwijls ook bijzondere inspanning
moeten getroosten om een belastingherziening te bewerkstelligen. Het Hoofd
bestuur heeft in een aantal gevallen schriftelijk en mondeling contact gehad met
de gemeenten. Het Bondsbureau heeft weer vele requesten ten behoeve van de
leden-bioscoopexploitanten opgesteld. Tevens werden cijferoverzichten verstrekt
en adviezen gegeven over het plaatselijk te voeren beleid. De Bondsdirecteur heeft
besprekingen gevoerd met gemeentebesturen.
De werkzaamheid van de organisatie was in het bijzonder gericht op die gemeenten
waar nog belastingtarieven van meer dan twintig procent van kracht waren. De
gemeentelijke overheid heeft ook in haar functie van belastingwetgever de rede
lijkheid en objectiviteit in acht te nemen en naar de mening van het Hoofdbestuur
is hiervan bij de bedoelde tarieven niet langer sprake. Moest het vroeger reeds als
een onbillijkheid worden aangemerkt, dat de bioscopen zwaarder werden belast
dan het meeste overige vermaak, nog daargelaten de steun aan dat vermaak in de
vorm van subsidiëring en financiering, nu de geheel op eigen kracht drijvende
bioscoopondernemingen in een hevige concurrentiestrijd zijn gewikkeld, is dat in
nog veel sterkere mate het geval. Het Hoofdbestuur heeft de leden-bioscoop
exploitanten in de betrokken gemeenten daarom alle mogelijke organisatorische
steun gegeven.
Met name heeft de gang van zaken met betrekking tot de heffing van vermake-
lijkheidsbelasting te Deventer de aandacht opgeëist. In deze gemeente was een
tarief van kracht van 25 procent, met dien verstande, dat films gekeurd volgens
artikel 1, lid 2, 2e der Bioscoopwet met twintig procent waren belast. Op een
verzoek van de plaatselijke bioscoopexploitanten om het heffingspercentage te
verlagen, werd op voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders door
de Raad afwijzend beschikt. De exploitanten hebben zich bij deze voor hen zo
teleurstellende beslissing niet neergelegd. Naar hun oordeel had het weinig zin
om de exploitatie van hun zaken voort te zetten, nu de gemeente niet geneigd was
gebleken een einde te maken aan de onbillijke belastingpolitiek te hunnen op
zichte. Op 26 april van het verslagjaar hebben zij met voorkennis en instemming
van het Hoofdbestuur hun voorstellingen stopgezet. Het is kenmerkend voor de
publieke opinie over de heffing van vermakelijkheidsbelasting, dat zich in Deven
ter een commissie uit de burgerij heeft gevormd die bemiddelend is opgetreden
in het geschil, hetgeen ertoe heeft geleid, dat overleg heeft plaats gevonden tussen
het gemeentebestuur en de bioscoopexploitanten. Nadat de laatsten Burgemeester
en Wethouders nader de gemotiveerdheid van hun verzoek hadden aangetoond, is