34
alle rechten die zich met betrekking tot de openbaarmaking van die film kunnen
voordoen. Tevens stelde het Hoofdbestuur voor bij aanvaarding van het voorstel
gelijktijdig in te trekken het Bedrijfsreglement op de Televisie en het Bedrijfsbesluit
inzake zogenaamde Smalfilms. Deze speciale regelingen zouden door de nieuwe
algemene voorziening immers overbodig worden. In zijn vergadering van 22 de
cember heeft de Ledenraad de desbetreffende voorstellen van het Hoofdbestuur
aanvaard.
In het voorgaande is de aandacht gevestigd op de veelheid van technische mogelijk
heden terzake van het vertonen van films, hetgeen kan leiden tot een splitsing van
exploitatierechten. Als gevolg hiervan zijn ook de mogelijkheden tot exploitatie van
een film buiten het georganiseerde bedrijf toegenomen. Een film die aldus is
onttrokken aan de reglementaire voorzieningen van de Bond, welke er onder meer
op zijn gericht de vrije concurrentie tussen de bedrijfsgenoten te bevorderen,
evenwicht te scheppen in de bedrijfsverhoudingen en een vlot en behoorlijk han
delsverkeer in stand te houden, is eo ipso van exploitatie in het georganiseerde
bedrijf uitgesloten. Op dit laatste aspect heeft het Hoofdbestuur de leden
met het oog op ontwikkelingen op het gebied van de filmexploitatie in voren
bedoelde zin bij circulaire dd. 29 april ten overvloede geattendeerd. Gelet op de
zich voortdurend en in snel tempo wijzigende exploitatie-omstandigheden
beschouwde het Hoofdbestuur het wel als een leemte, dat iedere mogelijkheid ont
brak om de onderwerpelijke categorie van films alsnog in de bioscopen der leden in
vertoning te brengen, ook wanneer het algemeen bedrijfsbelang daarmede zou zijn
gediend. In verband hiermede stelde het Hoofdbestuur de Ledenraad voor door
herziening van artikel 4 van het Bedrijfsreglement op de Lijst van Geen Bezwaar,
zulks in samenhang met de dispensatiebevoegdheid van het Hoofdbestuur neer
gelegd in artikel 5 van genoemd reglement, alsnog een dergelijke exceptiemogelijk-
heid in het leven te roepen. Het Hoofdbestuur maakte van deze gelegenheid voorts
gebruik door een ook verder noodzakelijk geachte aanpassing van het bewuste
artikel voor te stellen. De Ledenraad heeft overeenkomstig deze voorstellen op
22 december van het verslagjaar besloten.
Op 18 november 1959 is als onderdeel van de collectieve propagandamaatregelen
welke van Bondswege zijn getroffen, het Bedrijfsreglement op de Geschenkbonnen
in werking getreden. Met het stelsel van de geschenkbonnen voor bioscoopbezoek
heeft de organisatie willen tegemoetkomen aan de kennelijke behoefte van het
publiek aan kleine cadeaus bij tal van feestelijke gelegenheden. Het reglement is
destijds voor een proefperiode van vijf jaren vastgesteld. In het afgelopen tijdvak
heeft het stelsel der bioscoopbonnen duidelijk zijn waarde als middel tot verhoging
van de service aan het publiek getoond. Naar de mening van het Hoofdbestuur
bestond er derhalve alle reden het reglement, dat op 31 december zou expireren,
blijvende werking te verlenen. Het Hoofdbestuur diende daarom een desbetreffend
voorstel in bij de Ledenraad, welk college dit voorstel in zijn vergadering van 22
december heeft aangenomen.
Toepassing en uitvoering van reglementen en besluiten
In 1964 is een relatief gering aantal verzoeken om dispensatie als bedoeld in
artikel 5 van het Bedrijfsbesluit Filmvertoning bij het Hoofdbestuur ingediend.
Deze verzoeken zijn, behoudens een enkele uitzondering, door het Hoofdbestuur
ingewilligd. Op de desbetreffende dispensatiebepaling is inzonderheid een beroep
gedaan door bioscoopexploitanten die gedurende een of enkele speelweken reprise-