De loting op grond van artikel 12D van het Arbitrage Bondsreglement tot samen stelling van de Kamers vond op 3 augustus ten overstaan van het Hoofdbestuur plaats met het volgende resultaat: De heer R. Uges, Rijnsaterwoude, voorzitter, de heer D. J. van Leen, Wassenaar, plaatsvervangend voorzitter, de heren W. F. Dubbeldeman, Amsterdam, A. F. Wolff, Utrecht, leden-exploitanten, L. W. R. Meyer, Amsterdam, E. J. Verschueren, Hilversum, leden-filmverhuur- ders van de Eerste Kamer en de heren J. Nijland, Utrecht, B. W. G. van Royen, Amsterdam, leden-exploitanten, H. S. Boekman, Amsterdam, en J. P. M. A. Smul ders, Amsterdam, leden-filmverhuurders van de Tweede Kamer. Als secretaris fungeerde wederom de heer J. G. J. Bosman. In het verslagjaar werden ingediend 3 hoger beroepen; ter behandeling lagen nog 2 beroepen, die in het voorafgaande jaar aanhangig waren gemaakt. Deze laat ste 2 hoger beroepen tussen een lid-filmverhuurder en een lid-producent zijn in de loop van 1965 ingetrokken. De behandeling van één beroep betreffende een geschil tussen een lid-filmverhuurder en een lid-exploitant vond in het verslagjaar niet meer plaats. De overige 2 hoger beroepen betroffen een geschil tussen een lid-filmverhuurder en een lid-exploitant en een geschil tussen een lid-producent en een stichting, die geen lid of donatrice van de Bond is, welk geschil volgens overeenkomst tussen hen aan de Bondsarbitrage ter beslechting was onderworpen. Deze beide beroepen werden behandeld in twee zittingen op 21 april van de Eerste Kamer van de Raad van Beroep, respectievelijk onder voorzitterschap van de heren D. J. van Leen en R. Uges. De eerstgenoemde zaak betrof een hoger beroep van het lid-exploitant tegen een vonnis van de Commissie van Geschillen, waarbij dit lid haar vordering tot schadevergoeding jegens het lid-filmverhuurder ontzegd werd; de Raad van Beroep bevestigde dit vonnis. De andere zaak betrof een beroep van het lid-produ cent tegen een vonnis van de Commissie van Geschillen, waarbij dit lid zich zijn vordering tot veroordeling van de stichting tot betaling aan het lid-producent van een bepaald bedrag ontzegd zag. De Raad kon de uitspraak van de Commissie van Geschillen niet onderschrijven en vernietigde het desbetreffende vonnis onder toe wijzing van de vordering van het lid-producent. Gemengde Commissie van Geschillen De Gemengde Commissie van Geschillen was in 1965 als volgt samengesteld: M. Samson, Rotterdam, voorzitter; W. A. Grollenberg, Amsterdam, plaatsvervan gend voorzitter; A. van Bloemendaal, Groningen, en J. E. F. de Nijs, Breda, leden; J. van der Horst en J. H. van Straaten, beiden te Amsterdam, plaatsvervangende leden, en H. W. Hagenberg, secretaris. Er waren geen geschillen te behandelen. Gemengde Raad van Beroep De samenstelling van de Gemengde Raad van Beroep was in 1965: R. Uges, Rijnsaterwoude, voorzitter, D. J. van Leen, Wassenaar, plaatsvervangend voorzitter, W. F. Dubbeldeman, Amsterdam, B. W. G. van Royen, Amsterdam, J. Smit, Am sterdam, A. Turèl, Amsterdam, leden, J. Nijland, Utrecht, J. Duits, Dordrecht, Mr. Dr. J. C. C. Haar, 's-Gravenhage, A. F. Wolff, Utrecht, plaatsvervangende leden, en J. G. J. Bosman, secretaris. Hoger beroepen werden bij de Gemengde Raad van Beroep dit jaar niet ingediend. 25

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1965 | | pagina 25