46
Lijst van Geen Bezwaar
Het aantal aanvragen tot plaatsing op de Lijst van Geen Bezwaar bedroeg dit
jaar 1265 tegen 1244 in 1964. Hierbij zijn inbegrepen 69 aanvragen voor tele
visie-uitzendingen. In 68 gevallen (49 in 1964) werd de plaatsing geweigerd.
Bij deze aantallen zijn niet inbegrepen de filmleveranties via de Stichting Neder
lands Filminstituut. De levering van films ten behoeve van leger, marine en lucht
macht geschiedde op de gebruikelijke wijze krachtens de met het Centraal Film-
bureau der Krijgsmacht getroffen regeling.
Filmverzekering
Voor de filmverzekering is 1965 een gunstig jaar geweest. De op Bondskosten
tegen brandschade verzekerde filmvoorraad is verder verminderd tot 7.392.000
meters en de verzekerde waarde is eveneens gedaald. Het aandeel van de kleuren
films is onveranderd gebleven op 53 van het totaal, ofschoon de metrage van
deze films op 70 mm-breedte wederom een kleine stijging heeft ondergaan.
De afwikkeling van alle voor de all risks-verzekering aangemelde schaden is welis
waar nog niet gereed, doch vermoedelijk zal het winstaandeel weinig afwijken van
het over 1964 ontvangen bedrag, dat 19,1 van de betaalde premies heeft belo
pen.
Commissie voor Niet-Commerciële Reclame
De commissie adviseerde in acht gevallen tot het verlenen van een reductie op
de vertoningsprijs van propagandaplaten voor sociale doeleinden en wel ten be
hoeve van Veilig Verkeer, kamers zoekende studenten, kankerbestrijding, zwak
zinnigenzorg, T.B.C.-bestrijding, reumabestrijding etc.
Er werd onder de aandacht van de commissie gebracht, dat als documen
taire bij een hoofdfilm in omloop werd gebracht de film „Leven met bloemen",
vervaardigd in opdracht van een organisatie van bloemisten. Na beoordeling van
de film kwam de commissie tot de overtuiging, dat deze film van begin tot
eind reclame bevatte voor de bloemenhandel, weshalve zij zelfs niet in aanmerking
kon komen voor het zogenaamde 60-meter tarief voor aantrekkelijk bijwerk met
een ondergeschikt reclame-element. De commissie adviseerde derhalve de betrok
ken filmverhuurder de film uit de roulatie te nemen en stelde de bioscooponder
nemers en bioscoopreclamebureaus van dit advies in kennis.
Ten aanzien van twee andere films haar voorgelegd teneinde na te gaan, of zij
reclame bevatten voor een electronische industrie respectievelijk voor een sigaret-
tenfirma, namelijk „Interludium Electronicum" en „P.S." betreffende een schil
derijencollectie, kwam de commissie tot de conclusie, dat deze zonder bezwaar
als gewoon bijwerk konden worden vertoond, met dien verstande dat zij adviseer-
slotvermelding van het naamembleem in eerstgenoemde film te verwijderen.
In de jarenlang bestaande samenstelling der commissie kwam geen verandering.
Zij bestond derhalve wederom uit de heren J. van der Horst, voorzitter, B. W. G.
van Royen, P. J. Burbach en J. Smit, leden. Het secretariaat werd gevoerd door
de heer H. W. Hagenberg. De heer L. W. R. Meyer was toegevoegd lid voor
de beoordeling van sponsored films.