Stichting Bio-Vacantieoord
De taak welke de Stichting Bio-Vacantieoord sedert haar oprichting in 1927 ver
richt ten behoeve van het zwakke kind, is de laatste jaren aanzienlijk verzwaard
door haar werkzaamheid voor lichamelijk gehandicapte kinderen. De instandhou
ding van het bekende vakantieoord „Russenduin" te Bergen aan Zee en het Bio-
herstellingsoord voor minder-valide kinderen te Arnhem met de hieraan verbonden
mytylschool brengt organisatorisch en financieel grote problemen mee. De stich
ting, waarin de activiteit van het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf op chari
tatief terrein is gebundeld, is, wat haar inkomsten betreft, voor een belangrijk
deel aangewezen op de opbrengsten van de bioscoopcollectes. In 1965 zijn twee
inzamelingen gehouden. De zomercollecte heeft opgebracht 186.445,16 tegen
f 168.573,07 in 1964. De kerstcollecte heeft een opbrengst gehad van
231.676,08 tegen 198.540,02 het jaar daarvoor. Deze sterk verbeterde op-
brengstcijfers stemmen tot grote voldoening en getuigen van de grote sympathie
van de bioscoopbezoekers voor het streven van de Stichting Bio-Vacantieoord.
Het Hoofdbestuur heeft de stichting in 1965 een subsidie verleend van 2500,—.
Het Bestuur van de Stichting Bio-Vacantieoord bestond einde 1965 uit de heren
Joh. Miedema, voorzitter, R. Uges, secretaris, W. K. G. van Royen, penning
meester, J. G. J. Bosman, M. Gerschtanowitz, C. van Liere, L. W. R. Meyer,
M. J. W. Peters, W. G. Veldhuizen, C. van Willigen en A. F. Wolff.
Vertegenwoordigingen
De Nederlandsche Bioscoop-Bond was in 1965 weer in tal van nationale en in
ternationale organen en instellingen vertegenwoordigd. Hieronder volgt een op
somming van de voornaamste vertegenwoordigingen.
De Bond was in de Huishoudelijke Commissie van de Filmkeuring vertegenwoor
digd door de heer R. Uges. In het Zuidelijk Nakeuringscomité van de Katholieke
Filmcentrale had zitting de heer M. A. V. Vermin.
De Bond was in de Raad van Beheer van de Stichting Nederlandse Filmstudio
vertegenwoordigd door de heren W. K. G. van Royen, tevens voorzitter, J. G. J.
Bosman en A. F. Wolff. In het Bestuur van de Stichting Productiefonds voor Ne
derlandse Films hadden van Bondswege zitting de heren J. G. J. Bosman, D. J.
van Leen en Joh. Miedema. De heren J. G. J. Bosman, W. Hemelraad, J. Nijland
en C. S. Roem vertegenwoordigden de Bond in de Raad van Beheer van de Stich
ting Nederlands Filminstituut. De heer Bosman fungeerde daarin als secretaris
penningmeester.
De heer J. Nijland vertegenwoordigde het Hoofdbestuur in het Bestuur van de 47
Nederlandsche Vereeniging van Bioscoopreclame-exploitanten. In het Bestuur
van de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Film- en Bioscoopbedrijf had
den zitting de heren J. G. J. Bosman, W. F. Dubbeldeman. W. Hemelraad, H. Mie
dema, R. Uges, E.J. Verschueren en A. F. Wolff; de heer Miedema had samen
met de heer Uges, die tevens als secretaris fungeerde, zitting in het Dagelijks Be
stuur. In de gemengde commissie, ingesteld krachtens het accoord tussen de Bond
en de N.T.S., was de Bond vertegenwoordigd door de heren C. J. Blad, C. S. Roem
en R. Uges; de Bondsdirecteur trad op als plaatsvervangend lid voor de Bondsver
tegenwoordigers in deze commissie.
De heer A. J. A. Huyser vertegenwoordigde de Bond in de Raad van Beheer
van de Stichting Arbeidsbemiddeling; in dit college bekleedde de heer Huyser het
voorzitterschap. In de Commissie van Bijstand van het Nederlands Akoestisch