Ledenvergadering en Ledenraad 50 Genootschap had de heer C. S. Roem zitting. De heer O. P. Besseling vertegen woordigde de Bond in de Commissie '44 (fotografie en cinematografie,) van het Centraal Normalisatiebureau. De Bond was op de vergaderingen van de Inter nationale Unie van Bioscoopexploitanten (U.I.E.C.) vertegenwoordigd door de Bondsvoorzitter en de Bondsdirecteur. Op de vergaderingen van de Internationale Federatie van Verenigingen van Filmproducenten (F.I.A.P.F.) was de Bond ver tegenwoordigd door de heer C. S. Roem en de Bondsdirecteur. Op 12 april werd de jaarlijkse ledenvergadering gehouden. In zijn openingsrede heeft de voorzitter, de heer Joh. Miedema, aandacht geschonken aan problemen op het gebied van de programmering der bioscopen, de overeenkomst met de Nederlandse Televisie Stichting, de filmkeuring en de vermakelijkheidsbelasting. De vergadering aanvaardde een voorstel voor een motie, ingediend door het ver eiste aantal leden. In deze motie werd overwogen, dat de druk van 12.000.000,- vermakelijkheidsbelasting per jaar de gezonde culturele en commerciële ontwik keling en instandhouding van het film- en bioscoopbedrijf in hoge mate bedreigt, weshalve het Hoofdbestuur werd verzocht zijn pogingen tot afschaffing van de belasting met kracht voort te zetten en om de leden op korte termijn op te roepen voor een speciale algemene ledenvergadering, indien op 1 oktober 1965 de over heid niet blijk mocht hebben gegeven dit probleem op een voor het bedrijf aan vaardbare basis op korte termijn te willen oplossen; voorts werd het Hoofdbestuur verzocht om in dat geval met voorstellen te komen die de buitenwereld duidelijk maken, dat de precaire toestand waarin zich vele leden bevinden, een onmiddel lijke oplossing van dit vraagstuk eist. Goedgekeurd werd het jaarverslag over 1964, alsmede de financiële jaarstuk ken, nadat de Commissie van Rapporteurs, bestaande uit de heren E. Alter en C. van Liere, rapport had uitgebracht over door de commissie gevraagde in lichtingen inzake de rekening en verantwoording over 1964. Aangenomen werd het Hoofdbestuursvoorstel betreffende de contributieheffing voor het jaar 1965. Bij de verkiezingen voor het Hoofdbestuur werden de aftredende leden, de heren G. J. H. Dujardin te Driebergen, J. Nijland te Utrecht en C. S. Roem te 's-Gravenhage bij enkele kandidaatstelling herkozen. De aftredende leden van de Filmbeurscommissie, de heren A. J. Dresscher te Amstelveen, C. Hart te Bever wijk en R. A. H. Herzet te Amsterdam, werden eveneens herkozen. Ledenraad Op 29 november is er een vergadering van de Ledenraad gehouden. Na het aanvaarden van enige amendementen op het desbetreffend voorstel van het Hoofd bestuur werd besloten tot het afkondigen van het Bedrijfsbesluit op de Filmrappor- ten, in werking tredende op 6 januari 1966 en een jaar later expirerende. Overeenkomstig de voorstellen van het Hoofdbestuur heeft de Ledenraad het Bedrijfsbesluit terzake van de Filmvertoning en het Bedrijfsbesluit inzake de Programmering met een jaar verlengd. Voorts heeft de Ledenraad op voorstel van het Hoofdbestuur enige artikelen van de Reglementen der Bedrijfsafdeling Filmverhuurders en der Bedrijfsafdeling Filmfabrikanten en Filmproducenten gewijzigd, waardoor de termijn, waarbinnen het Hoofdbestuur gebruik kan maken van zijn bevoegdheid om bepaalde afde-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1965 | | pagina 50