Bedrijfsafdeling Filmverhuurders
dering van de Ledenraad had geconvoceerd,
waarin onder andere een voorstel tot vast
stelling van een nieuw Bedrijfsreglement
inzake de Programmering aan de orde zou
komen, werd op korte termijn een vergade
ring bijeengeroepen, waarin bleek dat de
tijd voor behandeling in de onderscheidene
afdelingen en een tweede vergadering van
onze Raad ter uiteindelijke overweging der
consequenties van dit zeer ingrijpende voor
stel te krap bemeten was, en derhalve
verzocht onze Raad het Hoofdbestuur om
uitstel van de bedoelde Ledenraadsvergade
ring met enkele maanden. Aan dit verzoek
werd door het Hoofdbestuur gevolg gegeven
en de datum der Ledenraadsvergadering
werd verlegd naar eind november. Het
Hoofdbestuur kwam bij nader inzien echter
tot de slotsom, dat het de voorkeur verdien
de om het bedoelde concept-reglement niet
op de agenda der Ledenraadsvergadering te
plaatsen, doch eerst de reacties uit de
onderscheidene afdelingen te wachten; eerst
in januari van het nieuwe jaar was het onze
Raad mogelijk om een samenvatting te
geven van de bevindingen der verschillende
plaatselijke en provinciale afdelingen.
De andere door het Hoofdbestuur aan de
Ledenraad voorgelegde voorstellen tot ver
lenging, respectievelijk vernieuwing of wijzi
ging van enige bedrijfsreglementen en -be
sluiten gaven weinig aanleiding tot
discussie, met uitzondering van het concept-
Bedrijf sreglement op de Filmrapporten, dat
weinig bijval in onze Raad kon vinden,
omdat getwijfeld werd aan een correcte
naleving van de bepalingen van dit regle
ment. Onze Raad stelde daarom enige
wijzigingen en aanvullingen voor, onder
meer inhoudende dat de bepalingen niet
zouden worden gegoten in de vorm van een
bedrijfsreglement, doch in die van een
bedrijfsbesluit, waardoor er een proefperio
de van een jaar zou worden geschapen. De
Ledenraad heeft dienovereenkomstig beslo
ten.
Een denkbeeld, uitgaande van de Vereeni-
ging van Bioscoopreclame-Exploitanten om
een gewijzigd systeem van prijsberekening
der in de bioscopen vertoonde reclamefilms
in te voeren, gebaseerd op de bezoekersaan
tallen, kwam eveneens in onze Raad ter
sprake, doch daar de uitwerking hiervan
bezwaarlijk te overzien was, werd dit onder
werp voorlopig aangehouden in afwachting
van nadere gegevens.
Samenvattend kan worden gezegd, dat onze
Raad in het verslagjaar de ontwikkeling van
zaken nauwlettend heeft gevolgd en er
doelbewust naar heeft gestreefd om het hem
opgedragen aandeel in de werkzaamheden
van onze Bond naar beste weten te volbren
gen.
Amsterdam.
W. F. Dubbeldeman,
Secretaris.
58
De achteruitgang van het bezoek aan de
gezamenlijke bioscopen in het afgelopen
jaar met 6 is uiteraard ook voor het film-
verhuurbedrijf in Nederland een teken aan
de wand. Ten dele vindt de achteruitgang
zijn verklaring in het opheffen van 20 bio
scopen, zij het dat de opening van vier
nieuwe bioscopen hierin enige correctie
heeft gebracht.
Gezien de te verwaarlozen stijging der bio
scooprecettes en de uiterst kleine stijging
van het gemiddeld filmhuurpercentage in
het afgelopen jaar moeten wij concluderen,
dat de filmhuuropbrengst in haar geheel ten
opzichte van 1964 niet noemenswaardig is
gestegen. De kosten der filmverhuurkanto
ren zijn echter aanzienlijk toegenomen. Zij
ondervinden op het gebied van lonen en
salarissen, vrachttarieven en algemene ex
ploitatiekosten dezelfde stijgende tendenz
als elders in het bedrijfsleven. De kosten van
copieën, betiteling, reclamemateriaal en ad
vertenties zijn ook weer belangrijk geste
gen. Verder is de inkoop nog duurder
geworden. Zo zijn de gemiddelde garantie
bedragen, betaald aan buitenlandse produ
centen, in het seizoen 1964/65 ten opzichte
van het voorgaande seizoen met 22,4
gestegen. De vaste prijzen van een vermin
derd aantal films zijn weliswaar gemiddeld
met 6 gedaald, maar de licentiepercen
tages zijn er niet minder op geworden.
Voorts moet in aanmerking genomen wor
den, dat de bijzonder gunstige resultaten
van een klein aantal topfilms slechts aan
enkele leden-filmverhuurders zijn ten deel
gevallen. De meeste filmverhuurders heb
ben dan ook met onbevredigende bedrijfs-
uitkomsten te kampen gehad.
FILMAANBOD
De tendenz van daling van het aantal in
gevoerde hoofdfilms, die al jaren aan de
dag treedt, heeft zich ook in 1965 voort
gezet. Het aantal ingevoerde nieuwe hoofd
films daalde tot 353 tegenover 358 in het