een afwijzend standpunt ingenomen met betrekking tot een van overheidswege voorgeschreven participatie van de auteurs in de bioscooprecettes. Verder heeft de internationale producentenorganisatie haar pogingen voortgezet tot bevordering van de vrije import en vertoning van films. F.I.A.D. Op 1 en 2 mei 1967 heeft de Fédération Internationale des Associations de Dis tributeurs de Films te Cannes haar jaarlijkse ledenvergadering gehouden. De Bond was daarbij vertegenwoordigd door de heer J. de Wilde, Vice-Voorzitter van de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders. De F.I.A.D. heeft zich aangesloten bij de ziens wijze van de F.I.A.P.F. en de U.I.E.C. omtrent de voorgestelde herziening van de Berner Conventie. Ook deze internationale organisatie van filmverhuurders was op de conferentie te Stockholm vertegenwoordigd. Op de jaarvergadering van de F.I.A.D. zijn voorts ter sprake gekomen de kwestie van de recette-controle der bioscopen en de uitzending van films door de televisie. De bestudering van deze vraagstukken wordt voortgezet. C.LC.E. Het Comité de 1'Industrie Cinématographique Européenne, dat de belangen be hartigt van de filmindustrie in de Europese Economische Gemeenschap, is op 4 mei te Cannes bijeen geweest. Voor de Bond was aanwezig de heer J. G. J. Bosman. Het C.LC.E. heeft zich onder andere uitgesproken voor een harmonisatie van de steunmaatregelen der E.E.G.-landen ten behoeve van de filmproduktie. Hierbij is ook de kwestie van een vorm van zelf-financiering aan de orde geweest. Besloten werd tot vaststelling van een statuut, krachtens hetwelk het C.LC.E. voortaan zal zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van de filmproduktie, de filmdistributie en de filmtechnische industrieën uit elk der lid-staten van de E.E.G. Er werd een uitvoerend comité in het leven geroepen van zes personen, in dier voege, dat elk der E.E.G.-landen een zetel in het comité zal hebben. Krachtens besluit van het C.LC.E. zal de zetel van Nederland voor de eerstkomende twee jaren worden bezet door de heer Bosman. U.E.S.C. De Union Européenne du Spectacle Cinématographique behartigt in het bijzonder de belangen van de bioscoopexploitatie in de E.E.G.. Zij kwam op 4 mei 1967 te Cannes bijeen. De heer J. G. J. Bosman nam aan de bijeenkomst deel als ver tegenwoordiger van de Nederlandsche Bioscoop-Bond. De Unie heeft zich bezig 19 gehouden met de veelheid van problemen waarmede de Europese bioscoopexploi tatie thans wordt geconfronteerd. De aangelegenheid van de harmonisering der nationale steunstelsels in het kader van de E.E.G.zulks met inbegrip van de kwestie der zelf-financiering, is daarbij uitvoerig besproken. E.E.G. De bemoeienis van de Europese Economische Gemeenschap met de filmindustrie, waaronder mede te verstaan de bioscoopexploitatie, vloeit voort uit het streven de belemmeringen terzake van het vrije verkeer van personen, diensten en kapitaal te verwijderen en een situatie te scheppen waardoor wordt gewaarborgd, dat de mededinging binnen de gemeenschappelijke markt niet wordt vervalst. Dit laatste aspect speelt vooral een rol met het oog op de maatregelen die de grote film- producerende landen Frankrijk, Italië en de Duitse Bondsrepubliek na de oorlog

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1967 | | pagina 19