Uiteraard waren de bepalingen van de beschikking van het College ook van toe passing op het personeel van de filmverhuurkantoren, de filmproductiezaken en de filmfabrieken, voorzover de werknemers 25 jaar of ouder waren. In de vergadering van de Sociale Commissie van 22 mei is van gedachten gewis seld over het wijzigen van de CA.O., welke de samenwerkende vakbonden, name lijk de Algemene Bond Mercurius en de Nederlandse Katholieke Bond Sint Anto- nius, tegen 1 juli hadden opgezegd. Daarbij was pièce de résistance de algemene vergunning van het College van Rijksbemiddelaars om met terugwerkende kracht tot 1 januari de lonen met 4 en met ingang van 1 juli de lonen nog eens met \XA dit laatste als compensatie voor de verhoging van de huur van wo ningen, te verhogen. De vakbonden stelden voor van deze vergunning gebruik te maken om de lonen van het bioscooppersoneel en ook de diplomatoeslagen van de operateurs te verhogen met 4 Wi Zij vonden de ingangsdatum van de CA.O., namelijk 1 juli, bijzonder ongunstig, omdat in de meeste andere bedrijven de CA.O.'s reeds op of kort na 1 januari plegen te worden gewijzigd. Van de zijde der werkgevers werd een schets van de bedrijfssituatie gegeven, waarbij werd aangevoerd, dat verzwaring van lasten moeilijk of in het geheel niet meer te dra gen zou zijn. Van de andere zijde werd daartegenover gesteld, dat men tenslotte de noodzakelijke verbetering van de arbeidsvoorwaarden van het personeel niet kan laten afstuiten op onbevredigende bedrijfsresultaten. Van de zijde der werk gevers werd voorgesteld de verplichting der werkgevers om bij ziekte of ongeval van de werknemers 10 van het loon boven de uitkering van de ziektewet res pectievelijk de ongevallenwet te betalen, te limiteren tot één jaar. Over dit alles was uiteraard intern beraad in eigen kring nodig, hetgeen weldra plaats vond. Als resultaat hebben de leden-werkgevers in de vergadering van de Sociale Com missie van 27 mei gerapporteerd, dat de werkgevers, gezien de sterk bij de oor spronkelijke verwachtingen achterblijvende bezoekcijfers en de verhoging der omzetbelasting van 4 tot 4,8 met de loonsverhoging niet verder konden gaan dan V/i per 1 juli. De werknemersleden waren hierdoor hevig teleurge steld. Zij achtten het niet verantwoord dit tegenvoorstel tegenover de werknemers te verdedigen. Opnieuw volgde beraad in eigen kring. Met een brief van 14 juli deelden de perso neelsbonden mede, dat zij het voorstel van de werkgevers, gezien in het licht van de algemene loonontwikkeling, de prijsverhogingen, de lastenverzwaringen en het toch al te lage loonniveau in het bioscoopbedrijf onaanvaardbaar achtten. Zij hand- 22 haafden hun voorstel om de lonen en de diplomatoeslagen per 1 juli met 4 pius \Vi te verhogen, maar zij verklaarden zich bereid mede te werken aan het verlenen van dispensatie van deze loonsverhoging voor ondernemingen, die aan de hand van exploitatierekeningen en andere boekhoudkundige gegevens zou den kunnen aantonen, dat zij zonder deze dispensatie niet meer verder konden bestaan. In de vergadering van de Sociale Commissie van 30 augustus hebben de werk- geversleden duidelijk gemaakt, dat het dispensatievoorstel tot onoverzienbare con sequenties zou leiden en dus van de hand moest worden gewezen. Daarbij is aan gevoerd, dat er reeds voldoende differentiatie in de lonen bestaat door het stelsel van maximum en minimum lonen en de drie gemeenteklassen. De vraag werd opgeworpen, of er bij het toekennen van de loonsverhoging geen onderscheid zou kunnen worden gemaakt tussen werknemers, die in het bioscoopbedrijf hun volle dige werkkring hebben en zij, die elders hun normale werkkring hebben en in het

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1967 | | pagina 22