vonnis gewezen. Acht zaken werden in der minne geschikt en zeven werden er
ingetrokken. Bij het einde van het verslagjaar waren alle zaken afgedaan.
In 1967 zijn er 27 (11) geschillen aanhanging gemaakt door leden-filmhuurders
contra leden-filmexploitanten, 5 (6) door leden-exploitanten contra leden-filmver-
huurders, één door een donateur tegen een lid-exploitant, één door een donateur
tegen een lid-filmverhuurder en één door een niet-lid tegen een lid-exploitant.
Raad van Beroep
In het verslagjaar onderging de samenstelling van de Raad van Beroep ten op
zichte van het voorgaande jaar een aantal wijzigingen. De Voorzitter, de heer
R. Uges, was aan het eind van dat jaar afgetreden. Op 6 juni benoemde het
Hoofdsbestuur in zijn plaats de heer C. S. Roem te 's-Gravenhage; dit betekende
voor de heer Roem een hernieuwde benoeming in deze functie, aangezien hij ook
in vroeger jaren als voorzitter van de Raad van Beroep heeft gefungeerd. De heer
Uges beëindigde hiermede een lange periode van arbiterschap. Na vele jaren lid
van de Commissie van Geschillen te zijn geweest, werd hij in 1951 vice-voorzitter
en in 1955 voorzitter van de Raad van Beroep. Gedurende al deze jaren heeft de
heer Uges de organisatie en haar leden in deze functies belangrijke diensten be
wezen. Door zijn inzicht en zijn veelomvattende kennis van zaken betekende zijn
oordeel bij de behandeling van de verschillende arbitrages altijd een waardevolle
bijdrage. Hij was een zeer kundig arbiter en een gewaardeerd voorzitter van de
Raad.
Ais gevolg van de benoeming van de heer Roem kon de heer E. J. Verschueren
reglementair niet langer in de Raad van Beroep zitting hebben. De heer Ver
schueren werd daarom thans tot lid van de Commissie van Geschillen benoemd.
In zijn plaats in de Raad van Beroep benoemde het Hoofdbestuur de heer S. Barn-
stijn. In de loop van het verslagjaar noopten zijn werkzaamheden echter de heer
Barnstijn zijn functie weder ter beschikking te stellen.
Tenslotte zag de heer J. G. J. Bosman zich, nu hij als Waarnemend Voorzitter van
het Hoofdbestuur fungeert, tot zijn grote spijt genoodzaakt om het secretariaat van
de Raad, dat hij gedurende tientallen jaren had vervuld, neer te leggen. Tot secre
taris werd in verband daarmede benoemd Mr. W. van Heuven Jr.
üp grond van artikel 12D van het Arbitrage Bondsreglement werden op 17 juli
de Kamers ten overstaan van het Hoofdbestuur door loting samengesteld. Onder
26 voorzitterschap van de heer C. S. Roem, 's-Gravenhage, en plaatsvervangend
voorzitterschap van de heer D. J. van Leen, Wassenaar, bestonden de Kamers in
1967 uit de heren:
Ie Kamer:
W. F. Dubbeldeman, Amsterdam, J. Nijland, Utrecht, leden-exploitanten, S.
Barnstijn, Utrecht, L. W. R. Meyer, Amsterdam, leden-filmverhuurders.
2e Kamer:
B. W. G. van Royen, Amsterdam, A. F. Wolff, Utrecht, leden-exploitanten, H. S.
Boekman, Amsterdam, J. P. M. A. Smulders, Amsterdam, leden-filmverhuurders.
Ingediend werd één hoger beroep. Dit hoger beroep, ingesteld door een lid-film
verhuurder tegen enige leden-exploitanten, werd in het verslagjaar wederom in
getrokken.